Ontmoet modderarchitect Anna Heringer
Een duurzamere wereld betekent ook een duurzamer gebouwde wereld. Duitse architecte Anna Heringer gaat daarvoor terug naar de basis: bamboe, grassoorten en modder. Haar creaties zijn een reisbestemming op zich.
Architecte Anna Heringer bouwt met een duurzaam goedje; ze gebruikt modder als belangrijkste element in haar constructies. (Foto: Stefano Mori)
Modder als bouwmateriaal? Is dat niet een stap achteruit in plaats van vooruit?
‘Haha, ja, ik krijg regelmatig de vraag of ik mensen terug wil sturen naar het stenen tijdperk. “We willen méé met de tijd, hè, niet achteruit,” zeggen ze dan. Ik ook, antwoord ik. Maar dat kan óók door gebruik te maken van alternatieve materialen, zoals modder. Het mooie aan modder als bouwmateriaal is dat we er meer dan genoeg van hebben en dat het alsmaar gerecycled kan worden. Soms is het rood, soms is het geel, soms is het zanderig, soms zit het vol met zilt of gesteente, maar het is over de hele wereld voorradig en het kost niets. Laten we óók niet vergeten dat modder zich al duizenden jaren heeft bewezen als bouwmateriaal. Ga maar na: er staan nog modderstructuren overeind die vijfhonderd jaar geleden werden gebouwd. Dat kun je van beton niet zeggen … Desalniettemin is vrijwel iedereen ervan overtuigd dat beton het sterkste bouwmateriaal ooit is. Logisch, want er zit een invloedrijke lobby achter. Voor modder is daarentegen géén marketingplan uitgestippeld. En er kan ook niet effe een patent op aangevraagd worden. Maar het grootste probleem heeft te maken met zijn imago; modder wordt geassocieerd met viezigheid en vuiligheid. De drie miljard mensen die wereldwijd in modderhuizen wonen, schamen zich er zelfs voor.’
We moeten dus met zijn allen een knop omdraaien. Wanneer ging die voor jou zelf om?
‘Mijn passie voor modder als bouwmateriaal ontstond ongeveer twintig jaar geleden. Tijdens mijn studie architectuur kreeg ik de kans om samen te werken met een Oostenrijkse expert op het gebied van modder- funderingen. Ik weet nog dat ik mijn vingers en handen voor het eerst in de modder stak, en dacht, dít is de ontbrekende schakel. Want het draagt zowel op architectonisch als op ontwikkelingsgebied bij aan een betere wereld — je hoeft niet rijk te zijn om in iets moois en duurzaams te wonen. En dat maakt me oprecht blij. Als ik iets bouw, is mijn doel om zoveel mogelijk gebruik te maken van lokaal materiaal. Zodra ik aankom op een nieuwe plek, haal ik dan ook direct mijn bodem- scanner tevoorschijn. Ik ga op zoek naar kuilen of riviertjes, en bestudeer de ondergrond. En zo lees ik het landschap. Heb ik juist te maken met gecomprimeerde (geramde) aarde? Of met fijn materiaal dat zich gemakkelijker vorm laat geven? Verder kijk ik om me heen of er bijvoorbeeld bamboe groeit, keien liggen of hout voorradig is. In plaats van mijn eigen stijl op te leggen, maak ik dus een pallet op basis van de omgeving. Mijn eigen ‘architectonische taal’, noem ik het. Om de cirkel rond te maken maak ik gebruik van lokale energiebronnen zoals de zon, wind, water én arbeidskracht. Dat laatste vind ik essentieel, want door lokale werklui in te schakelen vloeit het geld terug naar de gemeenschap en niet naar leveranciers. Duurzaamheid is een synoniem voor schoonheid, zeg ik weleens. Wat ik daarmee bedoel is dat schoonheid méér is dan de buitenkant van een gebouw. Juist het bouwproces erachter verandert levens.’
De door Anna ontworpen woningen van steen en modder in het Chinese dorpje Baoxi worden omhuld door bamboestructuren in de vorm van traditionele vazen uit de regio. (Foto: Jenny Ji)
Waar moet goede architectuur voor jou nog meer aan voldoen?
‘Ik vind het belangrijk dat gebouwen alle zintuigen op scherp zetten. Net als dat mij overkwam toen ik in mijn tienerjaren als ontwikkelingswerker in het dorpje Dipshikha in Bangladesh aan de slag ging. De zachtheid van de klei, de geur van de rijstvelden, de stevigheid van de bamboe en de kleuren van de lokale sari’s en het textiel – het wekte een soort van harmonie bij me op die ik ook in mijn gebouwen wil laten terugkomen. Voor mijn ontwerpen laat ik me inspireren door plekken als Djenné in Mali en Shibam in Jemen, met hun schitterende lemen architectuur. Als ik door zulke stadjes loop, sla ik alles wat ik zie op in mijn hoofd. Van de vormen van de gebouwen tot de manden en het textiel op straat. Maar het land dat mij als architect het meest gevormd heeft, is Marokko. Ik kan er dagenlang rondlopen door ksour, Berberse forten. Wat ik verder een echte aanrader vind, is het oasestadje Erfoud, midden in de Sahara. De Duitse kunstenaar Hannsjörg Voth legde er drie surrealistische kunstwerken aan: een zestien meter hoge lemen trap naar de hemel (Himmelstreppe), een lemen stad die van boven een sterrenbeeld uitbeeldt (Orion) en een gouden spiraal die tevens als hoofdkantoortje van de kunstenaar dient (Goldene Spirale). Alle drie de kunstwerken kunnen tegen betaling onder leiding van Hannsjörg bezichtigd worden. Meld je wel tijdig aan.’
De bouw van een door Anna ontworpen peuterschool in Zimbabwe in de vorm van een bijenkorf. (Foto: Stefano Mori)
Is er hoop voor een duurzamer gebouwde wereld?
‘Ondanks alle tegenstand, merk ik beetje bij beetje dat we met zijn allen gaan openstaan voor alternatieve bouwvormen. Neem de manier waarop we nu naar voedsel kijken. Er zijn bijvoorbeeld steeds meer mensen die hun geitenkaas liever op de markt kopen, omdat ze willen zíén wie het product maakt. Dus ook het verhaal erachter wordt steeds belangrijker. In mijn ogen wordt dit verlangen naar authenticiteit, naar iets echts, alleen maar sterker. Ik zie dit dan ook als een uitgelezen kans om de wereld bewust te maken van het nut van duurzame, lokale bouwmaterialen en het bouwproces dat ermee gepaard gaat. Want zeg eerlijk: als biologisch voedsel weer hip en populair kan worden, dan is er óók hoop voor biologisch bouwen.’ anna-heringer.com