Pionieren op een nieuw stukje Nederland: de Marker Wadden
Met een driemaster koers zetten richting nauwelijks ontdekte eilanden, wildlife spotten én ongerepte natuur ontdekken: dat móét haast wel een verre, exotische bestemming zijn. Maar niets is minder waar — de gloednieuwe Marker Wadden, voor de kust van Flevoland, bevatten alle ingrediënten voor een avontuurlijke reis in eigen land. Schrijver Pim Westenberg en fotograaf Marije van de Vlekkert stranden voor een ontdekkingstocht op het nieuwste stukje Nederland.
Op een onbewoond eiland (Foto: Marije van de Vlekkert)
Land in zicht!’ roept schipper Ronny na ruim een half uur zeilen vanuit de Bataviahaven in Lelystad. Hij tuurt door zijn verrekijker naar de Marker Wadden in de verte. Deze vijf eilandjes in het Markermeer vormen het nieuwste stukje Nederland. Na drie jaar baggeren, graven en opspuiten op initiatief van Natuurmonumenten is sinds september 2018 een van de eilanden toegankelijk voor publiek. Er ontwikkelt zich hier een uniek ecosysteem dat nog maar weinigen van dichtbij hebben gezien. ‘Dit is wat we ervan kunnen zien op de waterkaart,’ zegt hij, wijzend op een paar kleine vlekjes. Hoewel het gloednieuwe natuurreservaat het oppervlak van de Amsterdamse binnenstad heeft, is de kaart allesbehalve gedetailleerd − zelfs de haven is niet aangegeven. ‘Voor mij is dit dus ook nog een ontdekkingsreis. En op zoek gaan naar eilanden spreekt als schipper ontzettend tot de verbeelding!’
Op een onbewoond eiland
Op het Haveneiland, het enige eiland van de archipel waar bezoekers welkom zijn, worden we opgewacht door Albert en Gert Jan Kerssies. Vader en zoon zijn vrijwilliger bij Natuurmonumenten en deze week de eilandwachters. Elke week wordt er een duo aangewezen om op het Haveneiland te passen. Ze houden de natuur nauwlettend in de gaten, verwelkomen bezoekers, zorgen dat alles schoon blijft en − last but not least − overnachten op een verder onbewoond eiland. Hun bouwkeet bij de haven is de enige slaapplek op het Haveneiland. Vier uitkijkpunten om vogels te spotten of van het landschap te genieten zijn de overige bouwwerken. Dat betekent dus ook dat Albert en Gert Jan al voor de hele week eten en drinken moesten meenemen − de dichtstbijzijnde supermarkt ligt op anderhalf uur varen. Elke dag gaan ze samen drie of vier keer het eiland rond − tijdens een wandeltocht van zes kilometer is alles goed te overzien.
Is een week dan niet wat lang, begint dat niet te vervelen? ‘Waarom zou jíj een week op een onbewoond eiland wonen?’ countert Albert. Ik zou inderdaad wel honderd redenen op kunnen noemen, maar hij wacht mijn antwoord niet af. ‘Het is hier ’s nachts nog écht donker, de zonsondergang en -opkomst zijn fenomenaal, en we worden wakker met een live concert van vogels. De hele dag zijn we in de openlucht, afgesloten van de buitenwereld. Geen wifi, geen televisie. Nee, een week vliegt hier voorbij.’ ‘Vorig jaar was dit eiland net opgespoten en één grote modderige massa, maar inmiddels is driekwart begroeid,’ vult zoon Gert Jan aan. ‘Dit was water, vervolgens kaal, opgespoten land en kijk hoe het er nu uitziet: er groeit en bloeit van alles. Hoe ontwikkelt de natuur zich in zo’n uniek gebied? Dat is buitengewoon interessant om op de voet te volgen. Elke dag ontdekken we wel weer iets nieuws.’
De vogels zijn gevlogen (Foto: Marije van de Vlekkert)
Bevlogen vogelaars
Fotografe Marije en ik gaan met Albert en Geert Jan op pad om dat te ontdekken. Onderweg praten ze ons bij over de noodzaak van het ontstaan van de Marker Wadden. We leren dat het Markermeer kwalitatief slecht water heeft − veel slechter dan het naastgelegen IJsselmeer. Dat komt omdat het strak begrensd is, als een grote badkuip. Er stroomt geen water naar de zee en er komt ook geen rivier in uit, waardoor er geen zoetwatermechaniek is. In gezonde, natuurlijke omstandigheden bestaat een gebied als het Markermeer voor negentig procent uit open water en voor tien procent uit natuurlijke oevers, maar aan dat laatste ontbrak het door de aanwezigheid van harde dijken. Oevers zorgen voor plantengroei, daar kunnen vissen paaien en valt overtollig slib. Zonder doorstroming én zonder natuurlijke oevers ontbreekt elke vorm van filtering, met een slechte waterkwaliteit tot gevolg. Met de Marker Wadden is een extra kustlijn − lees: een reeks extra natuurlijke oevers − ontstaan en wordt met nieuwe natuur de bestaande een handje geholpen.
Bijkomend voordeel is dat de archipel een waar vogelparadijs is geworden. Bij het huisje van de eilandwachters staat een whiteboard, waarop wordt bijgehouden welke vogelsoorten zijn gespot. Vorig jaar stond de teller op 120, wat zó’n eindeloze lijst werd dat is besloten om alleen nog bij te houden welke vogels de afgelopen weken zijn waargenomen. ‘Dit is veel interessanter, want deze vogels kunnen we vandaag zomaar zien,’ zegt Gert Jan. Op de huidige lijst met zeventig soorten zie ik onder meer de vis- en zeearend, vogels die zelfs mij als leek tot de verbeelding spreken. De harten van bird nerds gaan sneller kloppen van onder meer de zeer zeldzame hop, ijseend, krooneend, grote gele kwikstaart én het feit dat wij in het broedseizoen – doorgaans tussen maart en juli − de Marker Wadden bezoeken. De pioniers onder de vogels broeden er al in grote aantallen, zoals de kluut, visdief, kleine plevier, bontbekplevier en kokmeeuw.
Onze wandeltocht brengt ons van de duinenpartij in de buurt van de haven naar het moeras in het binnenland. Albert omschrijft het gebied als een combinatie van zandbakkenzand − waar niets groeit − en uiterst vruchtbare kleizand. Vooral moerasandijvie neemt een prominente plaats in, mede doordat deze met zijn gele uiterlijk kleur geeft aan het landschap. ‘Mochten we niet genoeg eten mee hebben genomen, kunnen we zo altijd nog een stamppotje van de natuur maken,’ zegt Gert Jan met een knipoog.
Er zijn verschillende wandelpaden aangelegd die langs de mooiste plekjes van het eiland komen. Hier is het juist níét de bedoeling om van de paden af te gaan. Niet alleen breng je dan de natuur schade aan, je loopt ook het risico in drijfzand terecht te komen. Maar ook direct langs het pad kom je in aanraking met schitterende natuur en wildlife. We hoeven er niets eens naar op zoek te gaan − de vogels attenderen ons zelf. We schrikken op als een grauwe gans uit het riet opspringt en zich uit de voeten maakt, duidelijk geschrokken van onze aanwezigheid. Ze was aan het broeden en laat haar nest onbewaakt achter. Vijf meter verderop schreeuwt een kolonie kokmeeuwen zich de longen uit het lijf, om duidelijk te maken dat zij de broedplaats wel met hand en tand zullen verdedigen. Een enorm kabaal keert zich tegen ons. De gehele kolonie kijkt onze kant op. Ze maken duidelijk wie de baas is op de Marker Wadden: de natuur, niet de mens.
Moerasandijvie groeit hier als kool (Foto: Marije van de Vlekkert)
Zoek het hogerop
Het gekwetter van de vogels laten we achter ons om weer koers te zetten richting Lelystad. De vijf zeilen van de Brandaris worden gehesen en met windkracht vijf varen we in rap tempo naar het vasteland. Het geluid van water dat onder, langs en tegen de boeg klotst, geeft samen met de wapperende zeilen het ontdekkingsreizigersgevoel nog een extra boost. Toch laten we de vogels nog niet definitief achter ons. Een dag met zoveel vogels kan bijna niet beter worden afgesloten dan met een overnachting tússen de vogels, in een boomhut. Op vijf minuutjes rijden van de Bataviahaven ligt Buytenplaets Suydersee, een kleinschalige camping met een aantal bijzondere accommodaties. Eigenaar Pieter heeft met zijn vrouw en kinderen de boomhutten zelf ontworpen. De camping is groen, ruim, bosrijk en rustig, waar weer een heel ander type vogel zich thuis voelt dan even daarvoor op de Marker Wadden. De volgende ochtend komen de vogels al vroeg in actie − we krijgen een fluitconcert in de positieve zin van het woord. Albert en Gert Jan kan ik niet anders dan gelijk geven: dit is de best denkbare manier om wakker te worden en de dag vrolijk te beginnen. Zo moeten zij zich dus ook voelen als ze wakker worden op hun onbewoonde eiland.