"Mag ik deze giraffennek meenemen?"
"Mag ik deze giraffennek meenemen?"
Afgelopen zomer maakten we een rondreis door Namibië en Zuid-Afrika, en verbleven we de laatste dagen van onze indrukwekkende reis in prachtig Madikwe Game Reserve, een mooi wildpark vlakbij de grens met Botswana.
We maken diverse safari's met de open 4x4 en zien veel wildlife. Het is schitterend.
Het avontuur lokt, we zouden graag een wandelsafari maken. Onze zoon Pepijn is echter nog maar 9 jaar, waardoor de meeste wandelsafari's niet geschikt (lees: verboden) zijn. Een van de rangers, Herman, heeft al in de gaten dat onze zoon erg geïnteresseerd is in alles wat met dieren en natuur te maken heeft en nodigt ons uit voor een wandelsafari voor kinderen rond de lodge. Dat lijkt ons wel wat!
We spreken af met Herman bij de receptie en krijgen eerst uitgebreide instructies: "Als we een olifant of een leeuw tegenkomen: don't panic, don't run". Er gaat ook nog een extra ranger mee, die achter ons loopt en de achterhoede bewaakt. Dan gaan we op pad. Toch best spannend, ook al is de lodge steeds in zicht. Herman draagt een groot geweer bij zich en loopt af en toe vooruit om te checken of de kust veilig is. Al wandelend vertelt hij over de bomen, de vegetatie en laat ons zaadjes zien die als drugs gebruikt worden.
Hij wijst een vers spoor aan in het zand, op nog geen 30 meter van het huisje waar wij slapen. "Kijk, dit is een spoor van een leeuw, die heeft hier een paar uur geleden gelopen". Okay...goed om te weten...
Hij wijst ons op sporen van olifanten, laat ons poep van een neushoorn en olifant ontleden en legt uit hoe je het verschil kunt zien. Onze zoon hangt aan zijn lippen. Herman geniet zichtbaar. Hij wijst naar sporen op de grond; "waar zijn deze sporen van? De voorpoten zijn groter dan de achterpoten". Pepijn zegt direct: "Van een hyena". De ranger lacht breed en zegt enthousiast: "You are right, well done!" Pepijn glundert.
Een stukje verderop tilt Herman een paar stenen op en wenkt ons: een schorpioen. Deze is vrij klein, maar juist heel erg giftig. Hij vertelt dat je de meest gevaarlijke schorpioenen herkent aan de dikke staart en de kleine scharen. Minder gevaarlijke schorpioenen hebben vaak grote scharen en een kleine staart. De schorpioenen met een dikkere staart hebben een grote gifklier. Herman legt voorzichtig de steen terug en wij vervolgen onze wandeling.
Achter een paar struiken wijst Herman naar iets. De ogen van Pepijn worden groot, heel groot. "Wauw, een dode giraf!"
Even wat relevante achtergrond informatie voor de lezer: thuis heeft onze zoon een soort Naturalis in zijn kamer: opgezette dieren, botten, schedeltjes, nestjes, veren, slangenhuiden, noem maar op...
De huid van de giraf is opgedroogd en er liggen enorme botten naast. Herman tilt de nekwervel op en laat zien dat deze nog langer is dan Pepijn. "Oh wat mooi! Mag ik deze mee naar huis nemen mama? Of een klein stukje huid?" vraagt hij opgewonden. Gelukkig grijpt Herman lachend in en vertelt dat dit niet verstandig is. Zowel qua ziektes die je mee kunt nemen als de douane die dit niet zal waarderen. Een foto dan maar, een herinnering voor altijd...
Nog een paar jaar, dan lonkt de meerdaagse wandelsafari!