Kaapstad
Leven in Langa
Een vrouw toont ons twee geitenkoppen uit een hele serie koppen, die zij verkoopt tussen de rommel van de straat. ‘Hier kunnen vier of vijf grote mannen van eten”, zegt zij. Vol afgrijzen kijken we toe. Het is onvoorstelbaar dat hier nog een stukje vlees van af gegeten kan worden, laat staan door vier grote mannen, die over het algemeen niet genoeg hebben aan een kleine portie.
We zijn in Langa, een van de townships van Kaapstad. Het contrast met het straatbeeld in het centrum van Kaapstad is enorm. De townships van Kaapstad liggen aan de andere kant van de stad, achter het bergmassief. Capetown Flats heet dit gebied, een vlakte die zich tientallen kilometers uitstrekt vanaf het centrum naar het oosten. Sommige townships, zoals Khayelitsa, hebben bijna 1 miljoen inwoners.
Informal settlements noemen ze het hier. Dat geeft al aan hoe er nog steeds naar deze woonwijken gekeken wordt: het is er wel, maar eigenlijk (liever) ook niet. Delen van townships zijn illegaal, ook de stroom wordt b.v. illegaal afgetapt. Het zijn verzamelingen armoedige bouwsels, veelal ongeschikt om in te wonen, maar dat gebeurt toch. Kleine hutten, bouwsels van golfplaat, karton, papier, stof. De armoede druipt er vanaf. Er zijn wel gradaties in armoede, want we zien ook kleine flats en kleine stenen huisjes, vooral in Langa dat het oudste township is.
Townships zijn het overblijfsel van de misvatting van een kleine groep blanken om een multicultureel land alleen te willen besturen. Als je onderdrukt, ben je bang. Bang dat de onderdrukten ooit de macht krijgen. De zwarte bevolking is in de meerderheid. Die meerderheid kan op een goede dag zo maar over je heen lopen. Om dit te voorkomen, om de stille meerderheid in het gareel te houden en om je eigen angst te kanaliseren, om grip te krijgen op je eigen angst, zet je ze bij elkaar. Je verdrijft ze uit de steden naar de randen van die steden. Zo heb je maximale controle. En dan noem je ze ‘ informele’ nederzettingen.
Townships waren er al in de jaren twintig omdat ook toen de politiek van gedwongen gescheiden wonen van blank en zwart al werd gevoerd. Later werd dit voortgezet onder de ‘apartheid’ die rond 1950 steeds meer een stempel op dit land ging drukken en in een verregaande vorm werd doorgevoerd. Zo werd in de zestiger jaren van de vorige eeuw de grote multiculturele volkswijkdistrict 6 in het centrum van Kaapstad met de grond gelijk gemaakt en werden de bewoners gedwongen richting de townships op de Cape Flats gedirigeerd.
De townships groeiden ook na de afschaffing van de apartheid in 1990 gewoon door, met een ongekende snelheid zelfs. Nu iedereen overal vrij was om te gaan, te staan en te wonen trokken vele zwarten naar de townships, omdat zij niet in ‘ blanke’ wijken wilden wonen. Zo bleef en blijft ondanks het theoretisch niet meer bestaan van de plicht om gescheiden te wonen, het gescheiden wonen in Zuid-Afrika in de praktijk nog overal in stand. In bijna alle steden en dorpen zie je naast het oorspronkelijke dorp of stad een tweede dorp of stad liggen (vaak veel groter dan het eerste), de sloppenwijken. De tweedeling is er eigenlijk nog steeds, evenals het wantrouwen dat blank en zwart hebben, de angst die vooral blank nog heeft. En toch gaat het beter.
Als we in Langa onze truck uitstappen, valt het eerst nog mee. Er staan op het oog ordelijke huisjes en kleine flatgebouwen. In deze bouwsels wonen op iedere verdieping meerdere families. Iedereen heeft 1 kamer en een gedeelde keuken. Op straat veel mensen. Dit zie je overal in het land. Er hangen veel mensen, vaak mannen, doelloos rond op straat. Logisch, als je bijna geen thuisruimte hebt, dan ga je naar buiten. Bovendien is het belangrijk om zich te laten zien: wellicht kan er een baantje of korte werkopdracht gescoord worden. Het straatbeeld is dan ook overal ‘levendig’ maar soms kan het bedreigend overkomen, al die rondhangende en rondslenterende mannen. Wat het overigens, zeker overdag, niet is.
We kijken in een van de ‘flats’ binnen en bezoeken daarna een schooltje. We wandelen door de township: huisjes van bordkarton, golfplaten, sommige bouwsels vallen bijna van de heuvels af waarop ze opgepropt staan. De mensen zijn over het algemeen vriendelijk en ze stralen ook uit dat deze manier van ‘samenleven’ (dicht op elkaar) veilig is. Dit laatste is schijn. Er is bijzonder veel criminaliteit en een leven is hier weinig waard.
Maar wij worden, als buitenlandse bezoekers, toch vriendelijk ontvangen. Het rommelige op straat (ook letterlijk, je ziet overal veel rommel in de townships) geeft een ‘ derde wereldland-indruk” en misschien is het hier ook wel de derde wereld. Overal probeert men eigen zaakje op te zetten: men begint een kapsalon of cafeetje met zelf gebrouwen bier in de golfplaten rommelhokken. Een klein jongetje van nog geen twee loopt op blote voeten. Niemand lijkt zich om hem te bekommeren. Hij loopt er gewoon en iedereen laat hem lopen.
Zaken die bij ons ondenkbaar zijn. Een heel andere wereld en eerlijk gezegd vinden wij de omstandigheden allerbelabberdst. Er is weinig hoop dat dit snel gaat veranderen. Alleen in het oosten van het land zullen wij later wat meer ordelijke townships zien, met kleine stenen huisjes. Hier, in de grote steden, lijkt iedereen neer te ploffen met wat bouwmateriaal, tussen de anderen. Of er nu plaats is of niet. Het is niet vreemd dat de criminaliteit hier hoog is. Een paar dagen eerder zijn hier bij een schietpartij maar liefst elf mensen omgekomen, en een mensenleven lijkt hier niet veel waard. Toch proberen de mensen hier hun leven te leven en er het beste van te maken. De glimlach is overal aanwezig. Later rijden wij ook door enkele andere townships, zoals Bonteheuwel en Khayelitsa. We schrikken van de massaliteit van de armoede. Een indrukwekkende ochtend.
Het houdt niet op als ik me inmiddels weer in mijn eigen comfortzone bevind; ik moet er nog geregeld aan denken.