Kaap de Goede Hoop (dat we de auto nog terug krijgen)
Kaap de Goede Hoop (dat we de auto nog terug krijgen)
Eindelijk breekt de zon door. De donkere wolken maken plaats voor de diepblauwe lucht die we de laatste dagen toch wel hebben gemist. Nationaal Park de Goede Hoop, aan het zuidelijkste puntje van Zuid Afrika, wint gelijk aan schoonheid. De begroeiing is opeens fel groen, de zee fel blauw. En daar tussen rijden wij met ons kleine felrode huurautootje.
Ondanks de aanhoudende regen hebben we ons de laatste uren prima vermaakt. Uitkijkend over de zee vanaf de rotsen, denkend aan alle schepen die hier eeuwen geleden met grote moeite over de Kaap rondden op weg naar rijkdom in het verre oosten, besef ik hoe sterk de kracht van de natuur is. Ik besef het niet alleen, ik merk het ook. Zeiknat en bibberend van de kou zijn we na een tijdje toch maar weer de auto in gekropen. Met de kachel op de maximale stand rijden we in slakkengang door het park. We zien Hartebeesten op de hellingen, struisvogels op het strand (?), springbokjes die hun naam eer aandoen door voor ons over de weg te springen en de nodige vogels.
En we zien veel waarschuwingsborden voor de bavianen. Geen etenswaar laten slinger! Niet voeren! Vuilnis in de speciaal ontworpen anti-bavianen bakken! De bavianen niet aanraken! Etc. Etc. Om de paar honderd meter staat een bord. Maar de bavianen laten zich niet zien. Te nat of te koud, denk ik.
We komen aan bij een klein parkeerplaatsje aan het strand. Het is helemaal verlaten (natuurlijk wel de baviaan-waarschuwingsborden, maar geen enkel beest te zien), wat het extra mooi maakt en in het verse zonlicht ziet het er allemaal fantastisch uit. In de verte zien we wel een visser staan, maar dat mag de pret niet drukken. Tijd door een kleine picknick.
We openen de achterklep van de auto om op de hoedenplank ons eten uit te stallen. Zoals we het al de hele reis doen. Lekker broodjes, roomkaas, gedroogde worst, glaasje sap en… . Voordat we een hap hebben kunnen nemen, horen een harde schreeuw vanaf het strand. We kijken in de richting van het geluid en zien de visser heftig met zijn armen zwaaien. Hij probeert ons te waarschuwen voor iets dat achter ons gebeurt.
Ik draai me om sta even aan de grond genageld. Met grote snelheid en duidelijk zichtbare grote tanden in een grote open bek stormt een grote bruingroene baviaan op ons af. In een lange reflex gooien we de achterklep dicht en springen zelf de auto in. We zijn in staat om net op tijd de deuren achter ons te sluiten. Met bonzend hart en ongeloof in de ogen kijken we elkaar even aan en realiseren ons dan dat we samen op de achterbank van de auto zitten. Dan trekt een bonkend geluid onze blik naar voren. We staren, langs de lege voorstoelen en door de voorruit, in de boze ogen van de baviaan. Hij baalt van zijn gemiste kans op onze picknick. Je ziet hem bijna de opties overwegen, die hij heeft om onze auto langzaam te gaan slopen, totdat wij hem toch de lunch gaan geven.
Dan redt de visser ons voor de 2e keer in een paar minuten. Met zijn hengel vooruitgestoken, loopt hij schreeuwend op het ‘monster’ af. Tot onze opluchting laat de baviaan zich verjagen en kunnen we van de achterbank af komen. We bedanken de visser uitgebreid voor zijn bewezen diensten. Hij wijst ons nog eens op het waarschuwingsbord achter ons en loopt dan weer terug naar zijn visstek.
Wij blijven even besluiteloos bij de auto staan. Wat zullen we doen. Verder gaan met de picknick is even geen optie en de plek is eigenlijk te mooi weer te verlaten. We besluiten onze ‘honger’ even te negeren en een mooie wandeling te gaan maken. Zo gezegd, zo gedaan. We genieten van het mooie strand, het heerlijke zonnetje en de omgeving. Na een klein uurtje, waarin we ook nog vanaf het strand een walvis voorbij zien zwemmen, komen we weer terug bij de parkeerplaats. We zien ons rode autootje al van een afstand staan. Maar iets klopt er niet. Op het dak zien we een donkere vorm zitten.
We schuifelen voorzichtig langzaam dichterbij. De contouren en kleuren worden duidelijker. We zien nu duidelijk de groenbruine kleur en hoewel we het nog willen verdringen ook een bekende kop met bijbehorende grijnzende bek. De baviaan is terug. Maar dit keer zit hij op het dak en wij niet op de achterbank. Nee, we staan op zo’n meter of 50 te kijken naar onze auto. De sleutels in mijn broekzak voelen op dit moment behoorlijk nutteloos. Ook kijk in tevergeefs naar het strand waar een uurtje geleden onze reddende engel nog stond te vissen. Ik kijk in de leegte.
De baviaan heeft ons inmiddels ook gezien. Ik denk een triomfantelijke glimlach op zijn gezicht te kunnen ontdekken. Hij zit er in ieder geval redelijk relaxed bij. Hij heeft zijn zinnen gezet op onze lunch en dat mag wat tijd kosten, lijkt hij ons duidelijk te willen maken. Tja, wat kunnen wij doen? Ik vond de actie eerder van de visser best dapper. En weet niet of ik dat wel durf. De baviaan is groot en zijn tanden zijn enorm. Bovendien heb ik geen hengel, maar alleen een Zwitsers zakmes. Dat zou ik wel kunnen gooien, maar wat is dan plan B… ?
Dan verschijnt om de hoek een grote bus het verder nog steeds verlaten parkeerplaatsje op. De bus staat nog niet stil of er stormen 50 gillende Zuid-Afrikaanse padvindertjes uit. De baviaan kijkt verstoord op en loopt tergend langzaam van onze auto af. Hij heeft dit waarschijnlijker vaker meegemaakt en geeft de voorkeur aan rust boven gillende kinderen en onze lunch.
Binnensmonds bedank ik sir Baden Powell voor zijn bijdrage aan het behoud van onze auto en lunch.