Kaapstad
Kaapstad: stad met twee gezichten
Na een 11 uur durende vlucht kwamen we aan in Kaapstad, waar we door de backpackersbus werden opgehaald en naar ons hostel gebracht. We gingen even de straat op ’s avonds laat maar dat voelde niet veilig, vooral door de vele slechte verhalen die je hoort over de stad, die later ook niet echt onwaar bleken.
Na een nacht slapen in ons ruime hostel met een schone badkamer hebben we onze was naar de receptie gebracht. Diezelfde avond werd onze 6 kilo was voor het bedrag van €2,50 gewassen, gedroogd en netjes opgevouwen weer bij ons terug gebracht!
Overdag zijn we met de city sightseeing bus eerst naar het Castle of Good Hope gereden, hierna hebben we het Aquarium bezocht en zijn we langs het voetbalstadion van het WK gelopen. Omdat het zondag was, was er in het hostel gratis avondeten. Dit was van alles bij elkaar gegooid in een pan en gekookt.
De castle of good hope is gebouwd door de VOC. Het is grappig om in Zuid-Afrika, zo ver weg van Nederland, zoveel Nederlandse geschiedenis te zien. Alleen al de taal natuurlijk. Zo heb je hier in Kaapstad ook de dorpsstraat, de houtstraat, de waalstraat en de buitengracht.
De volgende dag zijn we verder de peninsula op gegaan, buiten de stad, naar de Kirstenbosch gardens. Dit is de grootste botanische tuin ter wereld en het is inderdaad enorm groot maar ook prachtig! Hierna zijn we naar een township geweest, waar meer dan 30.000 mensen wonen in krotten. Deze township had zijn eigen AIDS-centrum, 14 kerken en een aantal kinderdagverblijven. We hebben van een bewoner een rondleiding gehad door de township. Hoewel de rondleiding wel commercieel is en op toerisme ingesteld(donatie hier, winkeltje daar) is het toch bijzonder om te zien hoe deze mensen leven en hoe goed wij het eigenlijk hebben. Ze hebben bijvoorbeeld per 3000 mensen 4 wc’s en 1 waterput.
Onze volgende stop was Camps Bay, één van de vele mooie stranden dicht bij Kaapstad waar het in tegenstelling tot de naastgelegen township, erg welvarend is.
Dinsdag hadden we kaartjes voor Robbeneiland. Robbeneiland was het dure kaartje dubbel en dwars waard. Je moet de kaartjes al weken of maanden van te voren kopen want er zijn ‘maar’ 800 kaartjes per dag beschikbaar en vaak vaart de boot ook niet door het slechte weer. Zo ook de dagen voor de dag dat wij gingen, en de tours die na onze tour gepland stonden werden gecanceld door een kapotte boot.
Op Robben Island hebben we een bustour over het eiland gehad en zijn we door de gevangenis gelopen, waar we onder andere de cel van Nelson Mandela hebben gezien. Hij zat in het gedeelte voor politieke leiders en had z’n eigen (kleine) cel. De ‘gewone’ gevangenen moesten met z’n 60’en op een zaal slapen.
Toen we terug aan land waren wilden we weer naar het voetbalstadion, dat open zou zijn op dinsdag. We waren echter net te laat en konden zodoende weer het stadion niet in om de kleedkamers enz. te bekijken.
We besloten naar het hostel te lopen, toen een man op ons af kwam lopen en om geld vroeg. Toen we door liepen ging hij tegen Jeroen aan lopen en probeerde Jeroen z’n portemonnee uit z’n broekzak te halen. Toen dit niet lukte begon hij Jeroen te bedreigen en liet een deel van z’n pistool zien. Hij zei dat als we geen geld gaven hij Jeroen zou afmaken. Gelukkig kwamen we net op dat moment langs een ingang van een restaurant (we probeerden de hele tijd zo hard mogelijk door te lopen), en zijn we daar naar binnen gevlucht, waarna de ober (een aardige zwarte man) van het restaurant ons hielp, de straat voor ons nakeek en ons liet zien waar we heen moesten rennen als het weer zou gebeuren (er staan namelijk wel op veel plekken kleine politieposten). Toch zijn we door deze hele gebeurtenis een beetje ontdaan ook al proberen we het maar weer te vergeten. Hij zal je waarschijnlijk niet zomaar neerschieten, maar het is toch niet echt fijn als er een man met een pistool naast je loopt.
Onze laatste dag in Kaapstad zijn we met de trein naar Simon’s Town gegaan. Dit is een stadje ten zuiden van Kaapstad in het nationale park ‘Table Mountain’. Het is bijna het zuidelijkste puntje van Afrika, vlakbij Kaap de Goede Hoop. Vlakbij dit stadje, aan de zee, is meestal een enorme kolonie pinguïns te zien, soms wel 3000. Deze Afrikaanse pinguïns zijn een bedreigde diersoort (er zijn er nog maar 150.000), vooral door hun vele dierlijke vijanden (ook al maakte iemand een grapje dat het vooral de schuld van de Nederlanders is doordat deze de pinguïns ten tijde van de kolonisatie opaten met heel veel kaas). We hadden een beetje pech, er waren ‘maar’ enkele honderden pinguïns te zien en de meeste waren aan het zonnen en niet erg actief. Wel zagen we nog een walvis zwemmen, maar ook deze zijn vaak in grotere getale te zien.
De hele tijd dreunt het pistool incident nog door in ons hoofd, maar misschien maar goed ook want we zijn nu echt heel erg voorzichtig en zorgen dat we altijd bij iemand in de buurt lopen of zitten.
Morgen gaan we naar Namibië wat een veiliger land moet zijn. We krijgen overal de tips om altijd First class te reizen en niet op vervoer te bezuinigen. Bijvoorbeeld altijd de dagbus nemen en niet de nachtbus. Dit omdat er geen regels zijn dat chauffeurs niet meer dan 2 of 3 uur achter elkaar mogen rijden, maar gewoon de hele nacht rijden en er zodoende ongelukken gebeuren als ze in slaap vallen.
Om 10 uur morgen ochtend begint onze 22 uur durende busreis richting Windhoek!