Deel 5/7 Roadtrip door Zuidelijk Afrika (Namibie, Botswana en klein gedeelte Zambia)
Deel 5/7 Roadtrip door Zuidelijk Afrika (Namibie, Botswana en klein gedeelte Zambia)
Zambianen hebben mooie namen. Veelal Engelse bijvoeglijke- of zelfstandige naamwoorden zoals Joy, Friday, Victory of Sky.
De concierge van het guesthouse in heeft wel een hele aparte naam; Innocent.
Toch makkelijk als je je een keer voor de rechter moet verantwoorden.
“Goodmorning judge, I'm Innocent!”
Het is zaterdagavond en dus tijd om eens een biertje te gaan drinken in de lokale kroeg. Ik ben wederom de enige blanke en bij binnenkomst zijn alle ogen op mij gericht.
Wel drie keer wordt gevraagd wat ik kom doen en of ik naar iemand op zoek ben. Als ik zeg dat ik alleen een biertje kom drinken is dat ook gelijk het einde van het gesprek.
De sfeer is apart. Niet grimmig, maar dat zou zomaar ineens kunnen omslaan. Zo voelt het tenminste.
De bar ademt geen hospitality uit en ik heb het idee dat iedereen naar me kijkt en over me praat. Hier rol ik niet dronken de tent uit.
Als bij het 2e biertje de stroom uitvalt en het binnen -ondanks de snel aangestoken kaarsen en olielampen- heel donker is lijkt het me verstandig om maar weer eens te gaan.
“See youtomorrow” lieg ik, terwijl ik mijn rekening betaal.
De volgende ochtend tijdens het wassen van mijn broek kom ik er achter dat mijn paspoort er nog in zit.
Het geplasticifeerde gedeelte met mijn persoonsgegevens is nog intakt, maar de papieren bladzijden met stempels en visa zijn doorweekt. Alles is doorlopen. Niets is meer te lezen.
Da's mooi kut. Ik heb een 30 dagen visum voor Zambia en dan is de date-of-entry stempel wel van belang als ik de grens weer over steek.
Maar die is niet meer zichtbaar.
Die ochtend rijd ik naar het Mosi-Oa-Tunya NP waar ik ALERT bezoek. Dit is een non-profit organisatie met als doel om leeuwen op te voeden en terug in de natuur te plaatsen.
Dit traject bestaat uit een aantal fasen. Inde eerste fase -totdat de leeuwen 2 jaar oud zijn- is menselijk contact mogelijk.
In de opvolgende fasen niet meer, en in laatste fase -als ze 5 jaar oud zijn- worden ze los gelaten in het wild. Ze krijgen een chip ingepland om ze te monitoren en van alle leeuwen die de afgelopen 10 jaar zijn vrijgelaten heeft 80% het overleefd.
Tegen betaling kun je meelopen in hun eerste fase, daar waar menselijk contact nog is toegestaan.
Na een introductiefilm worden de do's en dont’s uitgelegd;
- Altijd achter of naast de leeuwen lopen, nooit er voor.
- Niet lager dan kophoogte zitten.
- En geen langdurig oogkontakt hebben
Na de briefing gaan we de wildernis in.
Ik ben met een 6-tal andere gasten en 5 begeleiders en 3 leeuwen. De leeuwen lopen gewoon los voor ons door de natuur.
Gaan ze links, dan wij ook links. Gaan ze liggen, dan stoppen wij ook. De leeuwen bepalen het tempo en de route.
Ik vind het een prachtige ervaring.
Twee keer hebben ze bavianen in het vizier. De leeuwen zijn nog geen 2 jaar oud, hebben geen moeder, maar het jachtinstinct zit er al vroeg in.
In een split-second gaan ze er vandoor, achter de bavianen aan. Ze krijgen ze echter niet te pakken.
Via Sesheke rijd ik later die dag naar de grens met Namibie.
"Where is the stamp of immigrations?" vraagt de Zambiaanse officer als ik bij het eerste loket sta.
Ja huh, die is weggewassen en ik leg uit wat er gebeurd is.
Inmiddels staat zijn meerdere er bij en ook hij bladert door mijn paspoort.
"Where is the stamp of entry?"
Die is weggewassen mijnheer, zeg ik nog maar een keer.
Maar dan vraagt ie of ik met de auto ben en of ik een bewijs van de verzekering en de roadtax heb.
En gelukkig, daar staat ook de datum van binnenkomst op.
Ik mag Zambia verlaten.
Vijftig meter verder kom ik aan bij de Namibische grenspost. Hier gelukkig geen poespas en 2 minuten later rijd ik Namibie weer binnen, via de Caprivi strip.
De Caprivi strip is een 350 km lange strook die gemiddeld 60 km breed is en die ingeklemd ligt tussen Angola en Zambia in het noorden en Botswana in het zuiden.
Het is al decennia onderdeel van twist bij welk land de strip nu oorspronkelijk hoort.
Tot 2006 was reizen door dit gebied alleen mogelijk onder escorte van een convooi omdat het Angolese bevrijdingsleger er regelmatig aanvallen uitvoerde. In 2004 zijn er nog 4 Franse toeristen vermoord.
Het is er nu veilig.
Ik overnacht in Ngepi camp aan de Kovanga rivier, die in Botswana de Okavanga heet. Het Ngepi camp staat bekend om zijn boomhutten waarin je kunt slapen.
Ik heb nog nooit in zo’n bijzondere accommodatie geslapen.
De voorkant van de boomhut is open. Geen muur, geen deur en geen raam, gewoon helemaal open en onder en voor me ligt de Kovanga rivier waar het wemelt van de krokodillen en nijlpaarden.
Vanaf bed lig ik eerste rang. Geen virtual reality maar live 3-D.
De volgende nacht slaap ik in Rundu. Een noodzakelijke tussenstop want voor de rest is hier niet zo veel te doen.
Aan de overkant van de rivier ligt Angola, en hoewel het geen officiele grensovergang is is er een voetveer waarmee je naar de overkant kunt.
De oversteek kost 1N$, zo'n 10 eurocent en 5 minuten later sta ik op Angolese bodem.
Dat had ik beter niet kunnen doen.
Nog voordat ik aan wal sta, staan er 20 man om me heen.
Ze willen van alles.
Eentje spant helemaal de kroon. Met een halve liter fles bier in zijn hand vraagt ie of geld heb voor eten.
Ik vertel hem dat een halve liter bier gelijk staat aan 5 boterhammen.
Ze zijn niet agressief, maar wel heel opdringerig. Het lijkt me niet verstandig dat ik hier een stukje ga wandelen.
Zonder paspoort, illegaal, en met 20 man om me heen.
Tien minuten later sta ik al weer op de voetveer
Namibia here I come