Victoria watervallen
Deel 4/7 Roadtrip door Zuidelijk Afrika (Namibie, Botswana en klein gedeelte Zambia)
Halverwege Nata - Kasane ligt het Elephant Sands camp.
Geen luxe lodge, maar een camp in de ‘wildernis’. Geen warm water en alleen elektriciteit tussen 18-21 u.
Maar wel 150 km van de bewoonde wereld. Heerlijk.
Er is ook een klein zwembadje.
Rangers zijn er niet, het is de bedoeling dat je op je eentje de natuur in trekt.
Ook hier weer hetzelfde verhaal: "If you spot a predator, dont run!"
"And pay attention to the sound of cracking wood"
Ik loop niet echt op mijn gemak.
Bij elk geritsel van de bladeren en gekraak van de takken stop ik.
Ik stop die dag wel 500 keer.
Helaas geen olifanten gezien, en ook geen roofdieren.
Wel impala's, kudu's en zelf een jackhals.
Maar ik kon toen nog niet vermoeden dat de grootste verassing nog moest komen.
´s-Avonds bij het eten ineens het geluid van afbrekende takken.
Omdat het aardedonker is wordt het pas laat duidelijk dat het olifanten zijn.
De matriarch voorop, de rest volgend.
De camp eigenaar wordt er niet warm of koud van.
"Dont worry, relax and enjoy. They are coming to drink"
Even later staan ze uit het zwembadje te drinken.
Voorzichtig ga ik aan de rand van het zwembadje zitten.
De olifanten staan op 5 meter van me drinken. Wauw!!
Ze dulden mijn aanwezigheid.
Omdat de waterplaatsen zijn opgedroogd komen ze hier een paar keer per week drinken.
Flitsen mag niet, dus maak ik foto's met lange sluitertijd. Zonder statief, dus zijn ze allemaal bewogen (zie foto).
De volgende dag kom ik in Kasane/Chobe NP aan.
Hier leeft de grootste groep olifanten van Afrika.
Langs de rivier zie ik wel 50 olifanten.
Een heel indrukwekkend gezicht, en het is opvallend hoe snel je blasé raakt.
Na een uur of kijk je er al niet meer van op.
Andere dieren, zoals giraffes en nijlpaarden, vallen nu veel meer op.
Van Kasane naar Kazangula is slechts 30 minuten rijden.
Hier komen de Chobe en Zambezi rivier bij elkaar en het schijnt dat dit het enige 4-landen punt ter wereld is.
Hier grenzen de landen Botswana, Namibie, Zambia en Zimbabwe.
Om in Zambia te komen moet je de Zambezi rivier over met een pont.
En dat gaat op zijn Afrikaans.
Ongeorganiseerd!
Het is één grote chaos.
De overtocht moet je -als toerist- in dollars betalen, maar wisselgeld hebben ze natuurlijk niet.
En de pont heeft een bepaald laadvermogen dat volgens mij ruimschoots overschreden wordt.
Hij hangt scheef in het water, en voor de rest is het ook een grote roestbak.
Als ie zinkt hoeft je gelukkig niet de moeite te nemen om naar de kant te zwemmen.
In de Zambezi wemelt het van de krokodillen en nijlpaarden.
De oever zal je nooit bereiken.
De overtocht duurt ongeveer een kwartier en aan land is het al niet veel beter georganiseerd.
Daar begint de volgende beproeving; Immigrations and Customs.
Om Zambia binnen te komen met een auto met een buitenlands kenteken is een martelgang.
Ik word van loket naar loket gestuurd, en moet bij elk document en stempel betalen. Dan weer verplicht in dollars, dan weer in de lokale munt: Kwatcha.
Een bank of ATM is er niet, dus kun alleen op ‘straat’ wisselen.
En uiteraard niet tegen een gangbare omwisselkoers.
De huurauto is verzekerd, maar in Zambia moet hij opnieuw verzekerd worden.
Ik blijf maar 4-5 dagen in Zambia, maar ik moet de auto voor minimaal een kwartaal verzekeren.
Even later komt de volgende goochelaar aan lopen.
Of ik maar even reflectors voor de zijkant van auto wil kopen.
Want die zijn verplicht in Zambia.
Tuurlijk jongen, en een helm in de auto zeker ook.
Ik ben opdat moment de enige blanke bij de grensovergang.
Dus heb ook veel ‘vrienden’. Van alles wordt me aangeboden. Uiteraard tegen een vriendenprijsje.
Waren de mensen in Botswana vriendelijk, behulpzaam en bescheiden, hier in Zambia zijn ze nadrukkelijker aanwezig en annoying.
Na 2 uur eindelijk op weg naar Livingstone.
Naar een van de hoogtepunten van mijn reis; de Victoria Falls.
Zo’n 10 km voor Livingstone kom ik een roadblock tegen. Mijn papieren worden gecontrolleerd en er wordt me gevraagd waarom ik geen reflectors op de auto heb zitten.
Ik wist toch zeker wel dat dat verplicht was.
Dat was me toch wel verteld toen ik de grens over stak.
Ik moet ongeveer 8 euro boete aftikken, maar krijg wel netjes een reçu.
Dat dan weer wel.
Het guesthouse in Livingstone is goed.
Eenvoudig maar schoon.
En met wifi.
De staff is heel vriendelijk en behulpzaam. Wat een verschil met de grensovergang.
De Victoria falls.
Wat zijn ze groot en indrukwekkend.
De watervallen liggen op de grens tussen Zambia en Zimbabwe.
Vanaf de Zimbabwaanse kant zijn ze nog mooier omdat je er dan loodrecht op kijkt. Dus steek ik te voet de grens over. Dit gaat een stuk sneller als met de auto.
Bij de watervallen kijk ik mijn ogen uit.
Ze zijn 1,5 kilometer breed en hebben een gemiddelde hoogte van 120 meter.
Als ik op het eind van de ochtend de grens weer over steek en naar de auto loop die daar geparkeerd staat komt de volgende komiek aan lopen.
"I chased the monkeys" zegt ie.
You did what?
"I chased the monkeys so that they could not scratch your car" en voordat ie zijn zin heeft afgemaakt staat ie met zijn hand omhoog.
One dollar please.
In de middag doe ik een boottocht over de Upper-Zambezi naar Livingstone Island. Dit is een klein eilandje op de rand van de watervallen en je kunt hier zwemmen in Devil's pool.
Het is een natuurlijk gat waardoor je tegen de rand van de waterval aan ligt.
Je kunt op je buik zo de diepte in kijken, terwijl links en rechts het water langs je heen naar beneden dondert.
Een machtig gezicht.
s'-Nachts in bed word ik wakker van lawaai.
Een hoop gekrijs. Ik nieuwsgierig mijn bed uit.
De nachtwaker loopt te schreeuwen en met stenen te gooien.
Een groep bavianen is het terrein op gekomen en ze zitten in de keuken, die deels open is.
Het lijkt wel carnaval.
Bang zijn ze niet. Want hoewel ze vluchten voor de bewaker, komen ze langs de andere kant weer terug.
Hopelijk bekrassen ze mijn auto niet.