Een ontwikkelingsreis door Tanzania, deel 3
Een ontwikkelingsreis door Tanzania, deel 3
In 1990 maakte ik een reis door Tanzania, op uitnodiging van vrienden die ontwikkelingswerk deden. Mijn eerste reis buiten Europa. Aan de hand van mijn reisdagboek ga ik terug naar die tijd…
Meerstemmig gezang klinkt vaag in de verte. Ritmisch, zwoel en melancholiek. Droom ik? Het gezang zwelt aan en ebt langzaam weer weg op de wind. Dan hoor ik het weer, luider en luider, het komt mijn kant op. Waar ben ik? Ik vind mezelf terug in mijn logeerbed in Dar es Salaam. Nog slaperig en verward – was het nou een droom? – concentreer ik mij op de geluiden. Nee, ik hoor het echt, en het komt van de zee. Ik stap uit bed, en loop naar de branding. In de ochtendschemering, bij een zwakke gloed van de opkomende zon, zie ik houten zeilboten vlak onder de kust. Op elke boot een groepje van acht vissers, peddelend met hun handgemaakte houten peddels. Zij zijn het die zo prachtig zingen. De rillingen lopen over mijn rug van deze muziek in dit decor. Wat een schoonheid. De zeilscheepjes – dhows- vormen een fraai silhouet tegen de opgloeiende horizon. Dit is Afrika en het heeft mijn hart gestolen.
Hoofdstadproject Dodoma
We gaan weer op reis. Deze keer is Dodoma de bestemming. Dodoma is sinds enkele jaren de hoofdstad van Tanzania. In navolging van andere ontwikkelingslanden heeft het land zijn hoofdstad verplaatst van de kust naar het binnenland. Letterlijk om een centrumfunctie te vervullen.
De splinternieuwe asfaltweg ligt er spic en span bij. Als een glanzend zwartzijden lint strekt het zich voor ons uit. De enige beweging is het trillen van de hete lucht. Geen auto te bekennen, we hebben het rijk alleen. Gedurende de 100 kilometer van Morogoro naar Dodoma zijn de auto’s die we tegenkomen op de vingers van één hand te tellen. De omgeving is adembenemend mooi, met vulkanen en bergen aan de horizon.
Vlak voor Dodoma rijden we plotseling op een imposante vierbaans snelweg die nog in aanbouw is. Voor wie?, vragen wij ons af. Het vervoer gaat hier vooral te voet, per gammele bus of per trein. Het lijkt een prestigeproject, bedoeld om te imponeren en aan iedereen duidelijk te maken dat dit Dodoma, de hoofdstad van Tanzania is. Dat je dat even weet.
Dodoma is een groot dorp, gelegen in een dunbevolkte streek, dor en droog, op 1200 meter. Men tobt hier met een enorm watertekort. Dat levert curieuze problemen op: er zijn nieuwe stenen flatgebouwen (!) waar geen leidingwater naar de bovenste verdieping te krijgen is. In de nieuwbouwwijk met eengezinswoningen valt voorlopig niet te wonen omdat ook hier geen watervoorziening en geen riolering aangelegd kan worden. De huizen zijn klaar, maar er is totaal geen infrastructuur en de nieuwe wijk ligt ver van het centrum in een kale, verlaten en gloeiende zandvlakte. Wie wil hier wonen? Het lijkt er op dat de overheid zich zwaar heeft vertild aan dit hoofdstadproject.
Made in Holland
De SNV’ers hebben een seminar over de ontwikkeling van kleine bedrijven. Verschillende deskundigen zijn uit Nederland overgevlogen om hier workshops te geven over bedrijfsvoering en management in kleine bedrijfjes in een ontwikkelingsland. Het gaat dan over meubelmakerijen, autowerkplaatsen, tuinderijen, kleinschalige groenteteelt, een fysiotherapie praktijk.
Ik moet mezelf vermaken. Ik loop het centrum in, waar enkele winkelstraten zijn en een markt. Ik aarzel om de winkeltjes binnen te gaan, ze zijn donker en klein, zonder ramen, en meestal vol met mensen. Dat betekent dan dat er vijf à zes vrouwen in de winkel voor de toonbank staan, want een winkel is niet groter dan 20 vierkante meter. Dat is snel vol. Maar omdat er niets anders te doen is overwin ik mijn schroom en stap een winkeltje binnen. Er worden prachtige kleurrijke stoffen verkocht. De vrouwen laten de stof uitgebreid uitrollen, ondanks de krappe ruimte, om te voelen en te keuren voordat ze een definitieve keuze maken. Van deze stof maken zij hun kanga’s, de Afrikaanse wikkeldoeken. Made in India, dat wel.
Niemand neemt aanstoot aan mij, dus al snel voel ik me op mijn gemak en drentel van winkel naar winkel. Kijken, kijken, niet kopen. Totdat ik in een winkeltje kom met heerlijke luchtjes, kruiden, kraaltjes en spiegeltjes die gemakkelijk als souvenir mee te nemen zijn. Hier sla ik mijn slag. Leuke cadeautjes voor de kinderen thuis, voor vriendinnen, de buurvrouw. Een souvenir uit Tanzania. Eenmaal buiten bekijk ik mijn buit, en lees het etiket op een parfumflesje met de exotische naam Gift from Zanzibar. Ik lees ook de kleine lettertjes en sta verstomd: Made in Holland…..
MachopolitieI
k neem een foto van de mooie moskee, die er uit ziet alsof hij net nieuw gebouwd is. Er komt een politieman op een fiets op mij af. Hij stopt vlak voor me met een gewichtige houding en dito gezichtsuitdrukking. Met een barse stem vraagt hij of ik niet weet dat het fotograferen van de moskee absoluut verboden is. Dat er überhaupt schriftelijke toestemming van de stedelijke autoriteiten nodig is om welke foto dan ook te maken. Of ik die toestemming even wil laten zien. En mijn paspoort graag.
Deze laatste heb ik gelukkig bij me, maar geen bewijs van toestemming om te fotograferen. Wist ik veel. Ik voel me opgelaten en ook wel een beetje bang. Hier sta ik dan, aangehouden door een macho politieman die erg serieus doet, ik schijn iets helemaal verkeerd gedaan te hebben. Hij bekijkt uitgebreid mijn paspoort, en zegt dat mijn visum niet klopt. Die is maar 24 uur geldig, en ik ben hier al twee weken! Ik forceer mijn onschuldigste gezicht en vriendelijkste glimlach. Na veel verontschuldigingen en de belofte dat ik me subiet naar het stadskantoor zal begeven voor de vereiste papieren, krijg ik mijn paspoort terug en blijft mijn fotorolletje in mijn camera.
Een staaltje van bureaucratische stoerdoenerij, ik was er bijna ingetrapt. Was het eigenlijk wel een agent? Het maakt niet uit. Hij is weg, en ik ben niet naar het stadskantoor gegaan.