another day in Africa
another day in Africa
“You go with him”. We hebben zojuist betaald aan het loket voor een (verplichte) gids. De kaartjesman knikt in de richting van een bijna als militair geklede, ongeinteresseerd rondhangende man even verderop. “We go with you” zeggen we tegen de gids die ons is toegewezen. Hetzelfde woordgebruik moet de communicatie gemakkelijker maken. Maar onze gids is vooralsnog niet erg communicatief. Zwijgend pakt hij zijn geweer en begint te lopen. In Arusha hebben we een chauffeur voor vandaag geregeld, die ons door het Arusha Nationale Park zal rijden. Tegen de middag komen we aan bij een plek, waar begeleide wandelingen mogelijk zijn.
Zwijgend lopen we door de savanne. Met een Afrikaanse soldaat op stap, het is niet iets dat in onze top 10 staat van dingen die we ooit in ons leven nog eens zouden willen meemaken. Maar dit is een gids en het geweer gaat niet voor niets mee. Het moet ons een betrekkelijk veilig gevoel geven. “Did you ever have to use this gun?”, vragen we om de stilte te doorbreken. “Sometimes”. En daar blijft het bij. Het geeft toch wel een spannend gevoel. Want wat zouden we tegenkomen en zou hij werkelijk schieten als het niet anders kon? En vooral….wanneer kon het niet anders? Als we al in de klauwen of de hoorns van een dier vastzaten?
Maar onze gedachten zijn alweer bij het landschap en onze ogen spieden in het rond. Giraffes, daar heb je niet zoveel van te vrezen, en van klein wild of bavianen ook niet. Maar de buffels…. Het moet het gevaarlijkste en meest dodelijke dier zijn. Buffels staan niet echt bekend om hun blijmoedige humeur, integendeel. Stiekem hopen we dat we ze tegenkomen. “Do we get to see the buffaloes” vraag ik. “Sometimes”. Misschien is het wel het enige woord Engels dat hij kent, denken we. Sometimes. Het wekt niet al te veel verwachtingen, en het stelt ook niet al te veel teleur. Een mooi compromis om de klant tevreden te houden.
En dan krijgen we ze in het vizier. Een grote groep giraffen, ver weg nog. We versnellen onze pas. En even later is daar het grootse gevoel. Op nog geen paar meter van ons vandaan staat een flink exemplaar. We kijken letterlijk tegen hem op. We staan stil en houden onze ogen gericht op deze reus. Die geeft er nauwelijks blijk dat onze aanwezigheid hem iets doet. Hij ziet ons wel, maar blijft rustig staan. Gelukkig. Want snel wegrennende giraffen willen we niet. Aan de andere kant staan er nog meer. En ineens lopen we midden tussen de groep. We zijn omringd. Het is een geweldige gewaarwording. Dit is niet het Emmer Dierenpark, maar dit is zoals het bedoeld is. Giraffen in vrijheid, in hun eigen natuurlijke leefgebied, en wij komen ze op een wandeling gewoon tegen. Ik voel me rijk. Hiervoor ga je naar Afrika.
We blijven een tijd staan kijken en lopen uiterst langzaam. De giraffen blijven rustig doorgaan met wat ze altijd doen: rondkijken en blaadjes van de bomen eten. We staan vlak bij een jong, op nog geen drie meter afstand. Het kijkt ons nieuwsgierig aan. De giraffen zijn imposant, zeker op zo’n korte afstand. Gelukkig zijn het vriendelijke dieren, want je zou nergens zijn als ze boos zouden worden. Eigenlijk willen we hier niet weg, maar onze gids geeft signalen af dat hij meer heeft te doen vandaag (!) en we wandelen verder. Nog een paar maal kijken we achterom om nog heel even dit bijzondere gevoel vast te houden. Dan worden het stipjes aan de horizon. De giraffen verdwijnen en ons magic moment verdwijnt met ze mee.
De wandeling levert verder niet zo veel wild meer op. Wat antilopen. Geen buffels. Wel sporen van buffels.
Na deze wandeling toeren we de rest van de dag door het park. Nog meer giraffen, maar het is anders vanuit de auto. Bavianen en andere apen. Een mooi meertje met de nodige flamingo’s.
Tegen de avond rijden we terug naar ons resort, even buiten Arusha. Onze chauffeur stopt. “Two hundred dollar” zegt hij. Ook al een man van weinig woorden. Dit is niet de bedoeling, dit gaat niet door, denk ik. En ik zeg het ook. Honderd dollar was afgesproken, en dat is nog aan de ruime kant. De man blijft er echter bij dat hij twee honderd dollar wil hebben. Lione stapt uit. Hier heeft zij geen zin in. De dag was leuk en het moet leuk eindigen. “Hij zoekt het maar uit, ik ga naar onze lodge” zegt ze. En resoluut als zo vaak voegt ze de daad bij het woord. Daar zit ik dan, de man in huis die dit klusje mag regelen.
Heel even denk ik dat dit toch typisch Afrikaans is. Aan klantenbinding doen ze niet. Een boze klant of erger nog: morgen géén klanten, omdat ik slechte reclame ga maken voor hem, het zal hem worst zijn. Vandaag binnenhalen wat kan. Morgen bestaat pas weer als morgen vandaag is. Nadenken over consequenties op wat langere dan de heel korte termijn komt hier niet zoveel voor.
Ik besef dat verder praten geen zin heeft. Ik ben meestal niet streng maar wel rechtvaardig. Vandaag moest ik maar eens streng en niet rechtvaardig zijn. Ik zet mijzelf in een positie waarin ik snel de auto uit kan. One hundred dollars and not one dollar more, zeg ik in waarschijnlijk niet correct Engels. Maar niet correct zijn is op dit moment hoe dan ook de beste houding. Ik spring verrassend soepel en snel de auto uit. Naar de fooi kan hij fluiten. Boos been ik weg. Het zal me een zorg zijn of hij me achterna komt. Maar hij is al weg gereden. Als ik na een paar minuten bij ons huisje aankom verdwijnt mijn boosheid snel. Lione is haar buit aan foto’s van vandaag aan het bekijken. Het open haardvuur is al aangestoken en de pils ligt koud. Het was weer een mooie dag vandaag…….