Koninklijke Stad van Meroë
Koninklijke Stad van Meroë
Donderdag 18 maart - deel 1. Het weer is afgelopen nacht omgeslagen. Er waait een stevige wind die het woestijnzand meevoert. We kopen omslagdoeken die we om ons hoofd draperen en ook een zonnebril is nodig tegen de zandstorm (haboeb) die de hele dag aanhoudt. Normaal gesproken kun je vanaf het kamp in Meroë de nabijgelegen piramides van de necropolis zien liggen, maar door de zandstorm is het zicht beperkt tot ongeveer vijftig meter. Al het gele zand hangt in de lucht, de zon ziet eruit als een witte cirkel. Het geheel geeft een geheimzinnige sfeer met diffuus licht. Het is net of we ons bevinden in een wereld van oker. De wereld ziet er uit of je door een bril kijkt met oranje glazen. Bij ons kamp zijn souvenirverkopers en kamelendrijvers aangekomen, rustig afwachtend, niet opdringerig…
We rijden met landcruisers na het riante ontbijtbuffet eerst naar de Koninklijke Stad van Meroë, niet ver van de Nijl. Het oude Meroë was bewoond van ongeveer 800 voor Christus tot 350 na Christus en vormde de hoofdstad van het koninkrijk Koesj. Het kende een ommuurd gedeelte waar zich het paleis en enkele regeringsgebouwen bevonden. Archeologen zijn hier nog bezig met opgravingen. De vindplaats staat vol met acacia’s met venijnige doorns. Een bewaker met een grote sleutel laat ons het Koninklijke Bad zien en een ruimte die dienst deed als een soort sauna. Er zijn ook hier weer veel tempels en pilaren. Er staat helaas niet zoveel overeind, je hebt een goed voorstellingsvermogen nodig om een beeld te vormen van hoe het er hier vroeger uit zag.