Verkeer in Kampala
Verkeer in Kampala
‘Hoe rook het Vondelpark vannacht, hij vraagt het steeds, hij wil het weten..´ Zoals zo vaak klinkt Acda & de Munnik door de speakers. Het is nog vroeg maar al een ongekende drukte. Ik heb Marijn achtergelaten in de kliniek en ben op weg naar downtown Kampala. De hoeveelheid weggebruikers doet denken aan de massa voetgangers op de Bloemgracht op Koninginnedag, pardon Koningsdag. Ik rijd op Jinja Road in de richting van het centrum. Het betreft een 3-baansweg, maar dit is een rekbaar begrip. Voor me wisselen de taxibusjes ontelbare keren van plek, één voor één gooien ze het roer om naar de stoeprand om er een passagier uit te werpen en in dezelfde handeling er een in te trekken. Het is de dagelijkse doelstelling van elke chauffeur om het opgelegde limiet aan passagiers (max 14 seats) tenminste te verdubbelen. Ik heb nog nooit in een betreffende matatu gezeten, maar het lijkt me nogal wat voorbereidend werk vergen om precies op het juiste moment voor de deuropening klaar te zitten voor de ejectie. Wat nou als je je kans mist, moet je dan weer achteraan aansluiten?
Links van me, daar waar eigenlijk helemaal geen asfalt meer over is, schiet de ene na de andere motor voorbij. De motortjes (boda-bodas) wat het eigenlijk zijn met hun 100cc, doen eveneens aan de gebruikelijke zeteloverschrijding. 3 is gemiddeld, maar 5 is eveneens haalbaar. Dat gezegd, dat is uiteraard wel afhankelijk over er niet ook net een tros bananen of een geit betaald heeft voor dezelfde rit. Aangezien ik bovenal stil sta in deze drukte word ik overmand door het gevoel dat ik ook altijd had in de rij voor de hoge duikplank in Openluchtzwembad de Warande. Goed opgevoed sta je daar je beurt af te wachten voordat je je met doodsverachting mag wagen aan een bommetje van 3 meter, schiet het ene na het andere brutale ettertje net onder ellebooghoogte voorbij. Zo glibberig snel, omdat zij nog niet zijn opgedroogd in de uren durende wachtrij.
Acda & de Munnik beginnen voor de 3e keer aan hun repertoire en ik sta nog steeds op Jinja Road. Ik heb om 09.00u een afspraak in de garage en het is nu 11.30u dus ik ben ruim op tijd. Ik sta vooraan in de rij voor het stoplicht, het is groen. Aaargh, wat lijkt het me verschrikkelijk om een stoplicht te zijn in Kampala?! Groen of rood betekent voor elke bestuurder iets anders, dus worden alle kruispunten bemand door Traffic Police, steevast een man en een hele dikke mevrouw, in een wit pakje. Meneer doet mijn kant van de weg, onze kant van de weg, want ik ben niet alleen. Terwijl het peleton boda-bodas voor me een rookgordijn optrekt zoek ik gespannen naar het verlossende handgebaar van de wetsdienaar, wetende dat als ik het mis ik door het peloton matatus achter me en mass op de bullbar zal worden genomen. De traffic police in Kampala krijgt 2 instrumenten ter ondersteuning in haar taakuitvoering. Allereerst de fluit. Niets is zo dodelijk effectief als een fluitje. Of het de judolessen van Meneer Kobben zijn geweest, of de licht ontvlambare thuisfluiter Meneer Hovius, ik weet het niet, maar bij het horen van het fluitje zit ik rechtop, geef pootjes en doe als gevraagd. En met mij de rest van Kampala, want niemand verroert een pedaal. Ten tweede beschikt de politieman over een mobiele telefoon en het is zijn plicht zijn tijd evenredig te verdelen tussen het fluitje en zijn schermpje. En omdat hij zojuist tot zweetdruppels toe heeft geblazen kijk ik nu toe, met zo’n 364 medestanders, hoe hij uiterst gewichtig zijn scharrel smst.
Het is net iets over 12-en als ik de Toyota Garage bereik, ik heb de 8,7 km in een recordtijd van 4 uur afgelegd. Met elke kilometer heb ik het equivalent van een slof sigaretten geïnhaleerd en daarmee is mijn levensverwachting aanzienlijk geslonken, maar de auto kan aan zijn beurt beginnen. Bongo, de mechaniciën waarmee ik tijdens mijn vorige bliksembezoek aan Kampala zaken heb gedaan doet de check-in van de auto. Ja die scheur in de vooras kan vandaag gelast worden, evenals het vervangen van die rubbertjes. Maar het repareren van de blower, nee sorry, daar zal ik morgen even voor terug moeten komen...