Kalahari Sands (1)
Kalahari Sands (1)
Geschiedenis herhaalt zich. Vanaf nu weet ik het zeker. Grote krijgsheren hebben dit in het verleden reeds geroepen. Uit antieke veldslagen werd lering getrokken om eeuwen later de strijd te winnen. Ook andere geschiedenis komt terug. Hier en nu. Negen maanden na de vorige keer, zit ik wederom in Maerua Park, in de sauna van de Health & Racquet Club Windhoek in Namibië. Negen maanden later alweer, met Bram nu, genietend van dezelfde warmte in deze zelfde voortreffelijke entourage. Onverwacht verrassend om hier weer te zijn. Alsof ik tegelijkertijd van verleden, heden en toekomst leef. Dat is ook de gedachte die door me heen gaat terwijl de warmte me bijna de baas wordt. We hebben niet gesquashed, niet in het zwembad gelegen, maar zijn enkel en alleen voor die sauna gekomen.
Namibië is een land dat indruk op me heeft gemaakt. Namibië is pas echt onafhankelijk sinds 1990 en ik vind het zoveel anders dan buurland Zuid-Afrika. Door dit land heen proef ik als buitenstaander een zekere harmonie tussen de blanke en de gekleurde bevolking, hetgeen ik bij de zuiderburen niet kon ontdekken. De invloed is eerder Duits dan Engels en in Windhoek kun je midden in de nacht over straat lopen zonder dat je angst hoeft te hebben om overvallen te worden. Het land is groot, rustig en dun bevolkt. Hier zou ik best langer kunnen blijven, een paar jaar minimaal.
De sauna is van relatief korte duur. Andere avonturen wachten ons. We huren een auto en we rijden een stukje naar het noorden toe. We hebben gekozen voor een normale auto zonder poespas. Onze enige eis was muziek aan boord. Four wheel drive, lier en bagagedrager vonden wij overbodig. De wegen in het land zijn goed berijdbaar en voor de tour die wij in gedachten hebben voldoet deze auto prima.
We rijden door dit land, links op de weg, door een woestijnachtig landschap. Van die ontzettend lange rechte wegen, zonder bocht, zonder verrassing. Wanneer je in de verte tuurt heb je het gevoel dat je je blind staart. Het oneindige is troebel, alsof de horizon beweegt. Warmte, damp, wat zal het zijn ? Apenfamilies zitten ongedwongen langs de weg en kijken amper op wanneer we voorbij racen.
240 kilometer van de hoofdstad, bij Usakos, wordt de weg slechter. Steeds meer zand en minder asfalt. En veel scherpe stenen die de banden van onze auto bedreigen, meter na meter. Voorzichtig rijden we in deze woestijn van zand en steen. Totdat we niet meer verder kunnen en moeten lopen. De auto laten we staan aan de voet van een berg begroeid met dorre bomen en bezaaid met rotsblokken. Daar moeten we overheen en tussendoor. Een lange klim, een woeste tocht onder een genadeloze zon. Een duel tegen de berg, een fysieke inspanning op het heetst van de dag, een uitdaging die we niet konden laten liggen. Zwetend lopen we tussen de struiken door, klimmen we over rotsen en glijden we over schuin afgesleten steenvlaktes. Terwijl het absoluut doodstil is om ons heen. Zo’n stilte die je hoort omdat er geen geluid meer op aarde is. Wanneer we bewegen horen we onszelf. Wanneer we stil zijn horen we helemaal niets meer. Geen zuchtje wind, geen dier, geen insect, geen ritselend blaadje, helemaal niets. Op een verhoging kijken we om ons heen. Zand en rotspartijen, een strakke blauwe lucht, en geen enkel bewijs dat hier ooit eerder mensen zijn geweest. De auto en de weg zijn uit het zicht verdwenen, we hebben geen sporen achtergelaten. Alsof we in het niets zijn opgelost.
Nog een laatste klim terwijl we voelen hoe de zon de onbedekte delen van onze huid genadeloos verbrandt. Alsof de vuurbol ons probeert tegen te houden, te vertellen dat we te ver zijn gegaan, hier niet thuis horen. De zon is door de beschavingen heen aanbeden en er zal beslist iets meer achter zitten dan de wetenschappelijke uitleg die aan zijn bestaan wordt gegeven. En hier zijn we slechts met z’n drieën. Bram, de zon, en ik.
We komen aan bij de plek die we zoeken, Phillip’s Cave . Hier vormen de rotsen een soort overkapping, een open grot, een natuurlijke schuilplaats tegen regen, wind en ander ontij. Alsof het hier weleens geregend heeft. Maar ooit, heel lang geleden, hebben hier mensen gescholen. Bushmen, die hier aan het einde van het stenen tijdperk in verschillende groeperingen over het land leefden. De overkapping zelf vormt geen bewijs, maar onder de overkapping treffen we authentieke rots schilderingen aan. Duizenden jaren oud, op natuurlijke wijze bewaard. De grootste en de mooiste schildering stelt een witte olifant voor. En we kunnen er zo bij komen. We raken de olifant aan, strelen hem bijna, poseren naast hem voor een foto en verbazen ons over het feit dat dit kunstwerk uit een ander tijdperk zomaar vrij toegankelijk is voor een ieder. Zonder bescherming. Niet dat veel mensen er deze tocht voor over zullen hebben, niet dat het haalbaar is om hier een oppasser bij te zetten, maar toch. De witte olifant, vereeuwigd door menselijke handen, misschien wel 25,000 jaar oud. Witte olifanten zijn legendes. Misschien hebben ze ooit bestaan, misschien bestaan ze nog. Hier is hij echt en tastbaar, een eeuwigheid reeds. (wordt vervolgd)