Sahara

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Sahara image

" You've got two minutes!"

Sahara
Marokko
Neretslok

" You've got two minutes!"

Ik loop in het donker in de woestijn. Naast mij loopt een volkomen onbekende man. Hij zegt niets. En ik weet niet veel te zeggen, dus ik loop ook maar zwijgend door. Ik zie hem nauwelijks en toch moet ik hem volgen, wil ik weer veilig in de bewoonde wereld komen. Ik ben volkomen aan hem overgeleverd.

Ik loop in Erg Chebbi, een kleine woestijn op de grens van Marokko en Algerije, en onderdeel van de grote Sahara. Ik ben me daar wel van bewust, maar toch heb ik al mijn aandacht nodig om de man goed bij te houden. Verdwalen wil niet, niet in de Sahara tenminste.

Vanmiddag zijn we aangekomen in Merzouga, een kleine nederzetting aan de rand van de woestijn. Het bestaat uit niet veel meer dan enkele overnachtingsplekken, wat tenten, en in het blauw geklede mannen bij hun dromedarissen. Ze hangen wat rond met hun blik op oneindig. Het is ook moeilijk om op deze plek, waar behalve zand niets is, een andere blik dan op oneindig te hebben. Zand, overal zand. Het waait op door de lichte bries die opsteekt. Een stoffige lome sfeer. Het is stil. In de verte de immense duinen.

Om zeven uur ’s avonds besluiten we dat we een stuk de woestijn in willen. Het is niet gemakkelijk lopen door het zand en ons aanvankelijke plan om zelf naar boven te lopen laten we snel varen. We huren beide een dromedaris. Het scheelt al een stuk als we het eerste gedeelte kunnen doen op de rug van deze dieren, die er weliswaar geen zin in hebben maar beter door het zand kunnen lopen dan wij.

In een kleine groep schommelen we de duinen op, omhoog gaat het. Het is aanvankelijk even balanceren om het juiste evenwicht te vinden, zeker als er geklommen wordt. Maar even later laten we ons meevoeren op de cadans van de logge dieren onder ons. Na een uur krijgen de dieren rust. We moeten, willen we de top bereiken, vanaf hier vrij steil omhoog klimmen en dat is zelfs voor dromedarissen wat te veel gevraagd. We zullen dus op onze eigen benen moeten vertrouwen.

Het valt niet mee: één stap omhoog, twee terug, zo lijkt het wel. Maar we bereiken de top van de hoge duin: een smalle richel waar we in de avondzon gaan zitten en 360 graden om ons heen een overweldigend uitzicht hebben. We wachten op de zonsondergang, die de duinen in een mooie gloed moeten zetten. Af en toe wisselen we een woord, maar over het algemeen genieten we in stilte. Het kan nu niet lang meer duren…..

De serene rust wordt ruw verstoord. “You’ve got two minutes”, zegt onze begeleider. Meestal zijn wij niet zo goed in cryptische uitspraken, maar dit keer begrijpen we het onmiddellijk.

“Two minutes to go down, fast!”.

We hebben het zelf ook al gezien: in de verte komen donkere wolken in allerlei mooie maar vooral onheilspellende kleuren snel naderbij. Het is zand, heel veel zand in de vorm van dreigende wolken die alle kanten op lijken te draaien. Een zandstorm! We aarzelen geen moment, want we hebben (hoewel we een vermoeden hebben) geen idee wie sneller is: de zandstorm of wij. Springend en buitelend gaan we in een bijna nieuw record tientallen meters de zandheuvel af, naar een diepe kom tussen de heuvels. Beschutting, dat is wat we moeten zoeken.

De wind giert en raast al om ons heen. Onze stemgeluiden verwaaien onmiddellijk. “Down down”, lijkt onze begeleider te schreeuwen. Het liplezen gaat me ineens goed af. We hurken op de grond, hoofd tussen de schouder en krijgen een grote deken over ons heen gegooid. Dan wordt alles donker en zwart.

Zandkorrels overal, miljarden. Er is geen ontsnappen aan. Geen meter zicht. Vette regendruppels, harde druppels, een waterballet, donderslagen. We gluren van onder onze deken vandaan om een glimp van dit pandemonium op te vangen, maar worden gedwongen de deken snel weer over ons heen te sluiten. Wachten.

En dan is het ineens stil. We kruipen onder onze deken vandaan. Het is voorbij. Zo vredig en zonnig als we een kwartier geleden op de heuveltop zaten, zo zwart is de lucht nu. De wind is wat geluwd. Het heeft geen zin meer om naar boven te gaan. Vanavond geen zonsondergang boven de duinen, althans niet waarneembaar voor ons. De dromedarissen kuieren met hun vrachtje in colonne langzaam terug. Ik heb geen zin meer in het geschommel op deze dieren en ik besluit te gaan lopen. Samen met een blauwe man loop ik een andere route naar Merzouga. Lione gaat op haar dromo mee met de rest van de groep. Langzaam zie ik haar verdwijnen.

Donker is het nu. Stil. Ik zie nagenoeg niets, en stap op de tast door. Er zijn hier weinig obstakels lijkt me, dus gewoon voet voor voet in het duistere niets zetten. Zo gaat het door. Ik houd mijn blik eerst nog strak gericht op de kleur blauw van mijn begeleider, om er zeker van te zijn dat ik hem niet kwijt raak. Maar al snel wordt zijn blauw ook zwart, en dan verdwijnt zijn silhouet. Ik raak oriëntatie en gevoel voor tijd kwijt. Ik geef me over, zoals we ons overgaven aan het zand onder de deken. Het is doorgaan en dan geniet ik ineens van de duisternis, van de stilte en van het idee dat ik hier in het volkomen niets, in een woestijn in Noord-Afrika loop.

Na een klein uurtje wordt het iets lichter, een paar sterren zijn boven mij te zien. En dan zie ik ook de contouren van de stoet dromedarissen, ik herken de omtrekken van Lione, mijn lichtpuntje in de duisternis, en even later doemen de lichtjes van Merzouga op. Het was even heel klein zijn in een grote woestijn. Overgave. Relativeren.

Ik loop de grote tent binnen. Er is eten, drank, muziek, geroezemoes, mensen. Het contrast kan nauwelijks groter zijn. Ik sta weer midden in het leven. Down down, to earth dit keer.

Foto's

3211f.jpg
3211f.jpg
Neretslok
77c77.jpg
77c77.jpg
Neretslok