Fes, als je er bent kom je er nooit meer weg!
Fes, als je er bent kom je er nooit meer weg!
We zijn het even helemaal zat, het koude druilerige weer in Fes. Al drie dagen is het niet warmer dan een graad of tien en de regen komt met bakken uit de lucht. Alle kleine straatjes zijn nu zo vies dat de modder zowat tot achter mijn oren zit. De leerlooierijen waar ik me zo op verheugd had zijn gesloten en als het weer gaat plenzen besluiten we naar de kust te gaan.
Het regent gestaag door en de weg is ook niet al te best, maar wat zou het. We zitten hoog en droog op weg naar de zon. Langzamerhand verandert de regen in natte sneeuw, het lijkt allemaal nog leuk. En een beetje sneeuw is toch ook wel grappig eind maart. Dan zien we auto’s met een laagje sneeuw op de ruitenwissers, we kunnen ons nog geen voorstelling maken van het slechte weer. En rijden vrolijk verder, dan opeens vallen er dikke vlokken sneeuw op onze ruit.
Dit is niet leuk meer, binnen twee minuten is de weg helemaal wit, goede raad is duur. Het is een smalle bochtige weg door de bergen waar je niet één twee drie kunt draaien.
Dan stopt er een tegenligger, hij waarschuwt ons om vooral niet verder te gaan. Terwijl we met de man praten barst er een heuse sneeuwstorm los. Toch nog een klein stukje verder in de hoop dat er een punt komt om veilig te draaien. Nog geen honderd meter verder ligt er een laag van zeker 20 cm sneeuw die met de seconde dikker wordt. We voelen dat de wielen van de camper de grip verliezen.
Van alle kanten snellen mannen toe die aangeven dat de afritten te hoog zijn zodat we ook niet aan de kant kunnen gaan staan. Dan maar een klein stukje terug rollen, daar is een garage. Doodeng, mijn hart klopt in mijn keel.
De mannen roepen aanwijzingen, paniek alom. Hans wil dat ik eruit ga om goed op te letten. Ik zak met één voet in een diepe laag sneeuw. Heel fijn hoor als je slippers aan hebt. Voor ik helemaal buiten sta is de camper omringt door mannen die door elkaar heen schreeuwen. De camper slipt weg en is lastig te besturen, geen tijd voor sneeuwkettingen, de laag sneeuw groeit gestaag.
Er klimt een man op de treeplank en samen met mijn Hans draait hij ook aan het stuur. De camper staat overdwars en wil niet meer voor of achteruit. En dan vormen de Marokkanen een groep sterke mannen die de camper de goede kant op duwen. Twee mannen aan de zijkant van de camper en de rest aan de achterkant van de camper. Glibber, glabber, we glijden alle kanten op en dan opeens hebben de banden weer grip. Gejuich een snelle zwaai en ik hoor nog iets als Adios amigos en we gaan weer terug.
En dan wat moeten we nu? Hevige sneeuwval, moeten we blijven staan en wachten, terwijl de lucht grijs ziet van de buien? We besluiten een andere weg te nemen naar een plaatsje dichterbij. De sneeuw verandert weer in regen en komt met bakken uit de lucht. Onze navigatie kan de goede weg niet vinden en stuurt ons weggetjes op die steeds slechter worden. Tot we het zat zijn en omkeren naar Fes.
Om zeven uur ’s avonds rijden we in de stromende regen weer de camperplek op, 400 km voor niets gereden, een ervaring rijker en gelukkig ongedeerd droom ik ’s nachts van warme voeten en hete chocomel.