Noodkreet uit de woestijn
Noodkreet uit de woestijn
Elf weken lang afstand gehouden, zelfs geen handen geschud, maar op het moment van vertrek, vind ik troost in zijn sterke armen. Achmed, beheerder van het hotel Kanz Erremal en onze steun en toeverlaat in de Coronatijd kijkt me glimlachend aan. Ook voor hem is het lastig, zijn allerlaatste gasten vertrekken en dus ook zijn bron van bescheiden inkomsten. "Als Allah het wil zien we elkaar weer, blijf gezond en een hele goede veilige reis naar het Noorden. Bij problemen met de politie niet aarzelen om mij te bellen, ik regel wel wat voor jullie."
Die avond en de volgende hebben we contact, ik app hem en vertel over de reis en hij stuurt gesproken berichtjes met raadgevingen. Zo houden we elkaar op de hoogte tot we thuis zijn.
Hij wordt niet vergeten, maar langzaam verdwijnt Erg Chebbi naar de achtergrond van mijn leven. Zo nu en dan denk ik vol weemoed terug aan de bijzondere tijd in de woestijn.
Tot ik vorige week opeens een dringende boodschap van hem ontvang. Het gaat slecht, erg slecht. Sinds wij zijn vertrokken zijn er geen inkomsten meer en is de toekomst onzeker. Weer hebben we veel contact, de enige mogelijkheid om hulp te bieden is het overmaken van geld. Hij verzekert ons dat we vrienden zijn voor altijd ook als we geen geld sturen.
Op mijn vraag hoe het zit met de eigenaar van het hotel, bericht hij dat deze het af laat weten. Ook getroffen door de crisis heeft de man geen mogelijkheden om de mensen te betalen. Zo is het nu, geen gasten geen salaris. Al maanden staat het hotel leeg, het meeste personeel is verdwenen. Achmed heeft de keus, het hotel onderhouden met behoud van zijn baan of vertrekken. De eigenaar zorgt er alleen voor dat er wat geld is om het resterende personeel, zo'n vier mensen, te voorzien van eenvoudige maaltijden. Dus wacht Achmed op betere tijden. Ik weet hoe moeilijk het leven is, wij hebben wel boodschappen voor hem gedaan. Dat was vooral ruilhandel, één t-shirt voor een kilo meel.
Deze week moet onze oude autootje gekeurd worden en ik wil afwachten hoe hoog de kosten zijn voor we beslissen of en hoeveel geld we overmaken. Gelukkig gaat ons karretje nog een jaar mee en dat bericht deel ik met Achmed.
Wat we dan te horen krijgen is zo hartverwarmend dat ik het graag wil delen. Als we weer naar Merzouga komen, mogen wij bij hem verblijven zonder te betalen. We zouden in november moeten komen en dan blijven tot maart dat is de mooiste tijd met prachtig licht. We zullen iedere dag brood krijgen, hij zal voor ons laten koken. En voor mijn man heeft hij nog een paar oude Marokkaanse lampen staan.
Dan een volgend bericht, hij wil alles terug betalen als het hotel weer draait, zelfs in tweevoud. Ach gossie, ik smelt bijna. Wij hoeven het geld natuurlijk niet terug.
Het leven hier in Nederland komt in een nieuw ritme, veel veranderingen, maar het lijkt op vroeger. Terwijl het leven in Marokko nog compleet op zijn kop staat. Zelfs als de grenzen na de lock down, die eindigt waarschijnlijk op 10 juli, weer opengaan zijn de mensen in de woestijn nog niet geholpen. Immers met temperaturen de komende tijd boven de 45 graden in de schaduw blijven de toeristen nog weg tot september en dat is lang, heel lang.