Rondreis door Marokko - Een vijfdelige serie - Deel 2
Rondreis door Marokko - Een vijfdelige serie - Deel 2
In mijn vorige blog ben ik begonnen met het slot van dit verhaal. Een verkeerde volgorde? Nee, niet als je straks alles gelezen hebt. Maar dat duurt nog even, want de rest zal chronologisch verteld worden. Vandaag vertrekken we op weg naar Meknès.
Ruim twee weken geleden zijn we voor de zoveelste keer aangekomen in Marokko. Vanaf mijn eerste bezoek heeft het land mijn hart gestolen. De stad waar mijn schoonfamilie woont is allesbehalve toeristisch. Toch zie ik elke keer weer nieuwe fotogenieke plekjes, die ik nog niet heb vastgelegd. Mijn camera draag ik dan ook altijd bij me zodra ik de deur uitga. Veelal om het dagelijks leven en de mensen in de medina of de soukh vast te leggen, maar ook om de details van de grote moskee of de stadspoorten in beelden te vangen. Na een week heb ik het echter wel weer gezien en moet ik verder op ontdekkingsreis door Marokko.
We nemen afscheid van de familie en beloven voorzichtig te doen. We vertrekken richting het Westen. Ons eerste doel: minimaal Fès, maar nog liever Meknès. Een rit van ruim 400 kilometer over een tweebaans hoofdweg, dwars door alle dorpjes, die tussen ons en onze bestemming in liggen. Onderweg worden we regelmatig opgehouden door vrachtwagens die de hellingen maar moeilijk kunnen bedwingen en busjes met de meest vreemde ladingen. Daar tussendoor laveren Grand Taxi’s. Oude Mercedessen, die bij ons allang zijn afgeschreven en de maximumsnelheid massaal overschrijden.
Terwijl ik op het verkeer let, probeer ik tegelijkertijd de omgeving in me op te nemen. Dit eerste deel van de reis is weinig fotogeniek. In het Rifgebergte zijn in augustus de meeste planten alweer uitgebloeid. Voor de mooiste roze amandelbloesem moet je in het voorjaar komen. Het landschap is weinig inspirerend, slechts geel van dorheid. Lege velden worden afgewisseld met Cederbossen en legerbases, waar fotograferen absoluut verboden is.
Na Taza, halverwege de reis, stoppen we bij een stuwmeer. Het blauw van het water steekt prachtig af bij de omliggende bergen, maar het tegenlicht speelt me parten. Fotograferen wordt lastig. Er steken Dadelpalmen boven het water uit. Een oude weg leidt het water in. We kopen fruit bij een kraampje. Ik vraag de verkoper of ik een foto van zijn kraampje mag maken. Gewillig poseert hij voor me. Als ik hem wat kleingeld wil geven, weigert hij dat. In plaats daarvan biedt hij mij een watermeloen aan als dank voor mijn interesse in hem. De aangeboden vrucht weigeren is geen optie.
En zo reizen we verder met twee keer zoveel fruit als de bedoeling was. Thuisgekomen blijkt de foto van de fruitkraam niet zo mooi als ik had gehoopt, maar de herinnering maakt veel goed. Als we rond een uur of vier in Meknès arriveren, hoeven we nog slechts op zoek naar een hotel.
Dit verhaal is eerder in vrijwel ongewijzigde vorm inclusief 12 foto’s gepubliceerd in Chip Foto-Video Digitaal 2010/01, Uitgeverij F&L