Mulanje

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Mulanje image

Terugreis naar 60er jaren Nyasaland

Mulanje
Malawi
Mireille

Terugreis naar 60er jaren Nyasaland

Er werd een meisje geboren en ze woonde in een huis met een brede veranda eromheen op een theeplantage. Die theeplantage stond aan de bodem van een grote massieve berg, Mount Mulanje, en door de plantage liep een rivier met kristalhelder koud water stromend vanaf die grote berg. De lucht zinderde met een vochtige warme hitte als een ingehouden adem. De plaats waar deze memoire zich afspeelt is in Oost-Centraal Afrika, in een land die voor tweederde meer is, nog onderdeel van het Britse rijk en de prachtige naam Nyasaland droeg. Nu kennen we het land als Malawi.

Toen de moeder een maand te vroeg de vader vertelde dat zij dacht dat het kindje zou komen, haasten zij zich in hun oude blauwe Morris in de holst van de nacht over hobbelige zandwegen naar de grote stad, Blantyre, een tocht van ruim twee uur. Na haar geboorte spoedde de trotse vader naar het postkantoor, nam 3 treden tegelijk omhoog, waar hij per telegram de wederzijdse ouders in Nederland op de hoogte bracht dat er een dochter geboren was en zij zichzelf grootouders mogen noemen. Enkele dagen later kreeg het meisje een certificaat als bewijs van geboorte, een lap papier die je niet zomaar archiveert. Hele speciale gegevens stonden er op ‘In name of Queen Elizabeth the II, I hereby proclaim that: …..’, beroep vader ‘Planter / Hollander’ beroep moeder ‘Hollander’, met dikke stempels en een fiere handtekening van ‘The Registrar-General’ gesierd. De vader en moeder waren erg onder de indruk, zo mooi was een geboorteakte in Nederland niet.

Het huis stond in een grote tuin; één met een heuse eucalyptusbomen oprijlaan, soms veranderde plots het aanzicht van de tuin want de termieten hadden ijverig grootse rode torens ‘gebouwd’. Tegen de hitte werden inheemse bomen bewaard in de tuin, grote schaduwbomen met prachtige namen als Jacaranda, Flamboyant, en Chikwani. De bomen waren reusachtige ontmoetingscentra voor zingende vogels, tjirpende krekels, knagende insecten en kabaal makende apen. De apen hun interesse ging verder dan alleen de mooie boom, namelijk de weelderige tuin die ook zijn nut bewees met groente, fruitbomen en een kippenhok. Met enig regelmaat moesten de hond, de vader, de moeder en de tuinman met evenveel kabaal en keukengereedschap een apentegenaanval in zetten. Uiteindelijk met veel apengekrijs en een maïskolf of mango onder de arm slingerde de apenfamilies terug naar de berg. Het meisje vond deze bizarre uitvoering natuurlijk een grootsvermaak!

Om het huis met de tuin stond veel thee, héél véél hectaren groene theestruiken. De plantage was groot want er stonden nog enkele huizen en een grote fabriek. Die fabriek rook altijd lekker – naar verse thee – een geur zo uniek, verfrissend zoet. De theetuinen werden om de zoveel dagen geplukt, in het hoogseizoen iedere week. De jonge bovenste theeblaadjes werden er afgehaald in een razend tempo door de theeplukkers. Op zo’n moment was het een geweldige drukte in die theetuin, de plukkers zongen, joelde en lachten naar elkaar. Tractoren reden af en aan om de volle theemanden (die op de rug van de theeplukker gedragen werd) te legen en naar de fabriek te rijden. Een spektakel voor het meisje, al zittende onder een grote boom bewonderde en luisterde ze naar het theepluk evenement. De vader ging altijd met zijn motorfiets naar zijn werk in de theetuinen of de fabriek. Soms mocht het meisje ook even voorop de motorfiets bij paps. De wind waaide door haar haren en de geur van aarde en thee leek nog sterker, wat een heerlijkheid. Als de vader het meisje voorlas dan snoof het meisje nog eens diep, want de vader rook zo heerlijk naar de theefabriek.

Ook was er een kokkie, een tuinman en een nachtwaker. Kokkie Amos hoorde bij de familie, hij was geen grote man, en als hij lachte dan brak zijn zwarte gezicht in een grote roze grijns – op een of andere manier had hij veel, erg veel roze tandvlees! Amos was de grote held, voor slangen, harige spinnen en schorpioenen was hij niet bang, in een mum werden die verdonkermaand. Ongewenst bezoek van beestjes was vrij normaal, de schorpioenen kropen via de afvoerpijp zo het bad in, een colonne mieren langs een deur of slangen die de koelte binnenshuis opzochten. Het was niet vreemd als je een slangenlijf ontdekte onder de fauteuil en de staart bij je voeten lag. Zo ook als we op de grond een spelletje speelde en een spin de aandacht even nam door in een razend tempo de kamer door te sjezen. Dit is de tropen. Samen met Amos ontdekte het meisje Afrikaanse gewoontes, een lekkernij van onze held waren de vliegende mieren, net pindakaas vertelde hij. Het meisje probeerde het ook dapper toch waren die bewegende pootjes op de tong wat eng, daarentegen de geroosterde maïskolven op een open vuur of lekker kauwen op suikerriet waren groot favoriet.

De eerste jaren was het nogal primitief in. Het water werd uit de rivier gehaald, op een houtkachel werd gekookt, elektriciteit was er niet dus voor licht werd voor enkel uren een diesel-aggregator aangezet voor stroom, dat het leek of er een tractor zowat het huis binnenreed werd voor lief genomen. Om te strijken moesten er hete kooltjes in het strijkijzer worden gedaan, vervolgens moest Amos heel hard zwaaien met de strijkbout in de hand zodat de kooltjes weer gingen gloeien en dan maar snel strijken. Op een goed moment kregen wij een telefoon, één waarbij de vader of moeder héél hard aan een hendeltje zwengelde, dan kwam ‘de operator’ aan de telefoon die op een groot bord met draden wat draadjes omzette om ‘het gesprek’ door-te-verbinden. Terugdenkend was er waarschijnlijk niet veel voor die operator te doen, want soms hoorde het meisje de vader ineens met geheven stem door de telefoon roepen ‘Thank you operator will you put down YOUR telephone’. Als het onweerde bleef je met groot respect uit de buurt van de zwarte bakelieten telefoon, want als de bliksem in de bovengrondse telefoondraden sloeg, maakte de telefoon spontaan een sprong en spuugde er blauwe vlammen uit de hoorn. Kapot telefoon! Onweer was oorverdovend en lankmoedig afwachten. De grote berg zorgde ervoor het donderende geluid dubbel zo hard terugkaatste en de regen klaterde hard op het gietijzeren dak, de familie zei maar weinig want je verstond elkaar toch niet. Na enkele uren hevige regen, was het ineens heel sereen rustig, de bladeren en de theetuinen glommen fris groen en bruine modderstroompjes kabbelde liefelijk door de tuin en over de wegen. Soms was zelfs de termieten toren ingezakt. De lucht voelde als een stoomoven en in huis konden de emmers met lekwater opgeruimd worden en vloeren gedweild worden.

Toen het meisje drie werd waren de vader en moeder heel verheugd, ze mochten met verlof. Het meisje zou voor het eerst haar grootouders ontmoeten. Grote hutkoffers werden gepakt, en in huis werden ook maatregelen genomen voor de 6 maanden afwezigheid. Met een auto en een kleine vrachtwagen werd de familie en hun hutkoffers naar het kleine stationnetje Luchenza gebracht, daar stapte ze op de trein. Na enkele dagen in de trein, doorkruiste ze Zuidelijk Afrika, eenmaal aan de Zuid Afrikaanse kust aangekomen scheepte de familie met alle bagage in op de Holland-Afrika lijn. Een groot schip die weken langs de Afrikaanse kust voer, regelmatig aanmeerde op plekken waar vandaag de piraterij hoogtij viert. Via het Suez kanaal, de Middellandse zee en de Noordzee vaarde het gezin via IJmuiden het Noordzeekanaal in naar Amsterdam. Wat een feest in de haven, enorme touwen werden uitgegooid en het schip blies voor het laatst luidkeels zijn toeter. Aan de kade veel zakdoek zwaaiende en roepende mensen, de vader en moeder zwaaide en riepen uitzinnig terug al hangende over de reling. Het meisje werd vol trots hoog in de lucht gehouden. Het was een vreemde wereld, iedereen spraak raar, de huizen ook zo anders – vol van binnen, buiten aan elkaar vast met een stoep en een gevaarlijke straat, overal waar het meisje keek waren huizen en straten. Ze kreeg vreemd eten, chocolade spikkels op brood, zwarte zoute snoepjes en gebakken aardappeltjes uit een zakje. Ze hoorde ook steeds het woord ‘Gezellig!’ De vader rookte gezellig een sigaar met zijn vader, de moeder dronk gezellig koffie met haar moeder aan een tafel met een tapijt erop en het meisje werd gezellig geknuffeld door een tante. Na al die weken op reis was de familie in een koud wit landschap beland, de bomen waren kaal, op de rivier kon je lopen en met één knopdruk ging de lamp overdag zomaar aan. Dit is Holland.

Foto's

86535.jpg
86535.jpg
Mireille
e41dc.jpg
e41dc.jpg
Mireille
cda52.jpg
cda52.jpg
Mireille