De dagen aftellen. Een zware tocht door Noord-Ethiopië
De dagen aftellen. Een zware tocht door Noord-Ethiopië
Een week thuis van Ethiopië. Ik sta in de winkel en krijg een hoestbui. Verderop hoor ik 2 oudere dames tegen elkaar wat fluisteren. “ Ik dacht dat ze het advies hadden gegeven om thuis te blijven als je moet hoesten “ zegt de ene. Ik voel me een beetje geviseerd en ga in een hoekje staan en merk op dat iedereen zich op een hoopje op een redelijke afstand van mij heeft geplaatst. Dan pas voel je wat er in de wereld van vandaag aan de hand is. Paniekerige en ondoordachte reacties nemen al de bovenhand.
Maar ok, ik geef het toe dat ik er ook wel aan gedacht heb. Je bent in Ethiopië, een land in volle ontwikkeling, waar elke dag duizenden chinezen neerstrijken om er wegen en gebouwen op te trekken. Een manager van een lokaal reisbureau, die waarschijnlijk elke dag in contact komt met chinezen, waar hij iets voor moet regelen. Je ontmoet hem na het eerste gedeelte van je reis. Hij voelt zich blijkbaar niet goed en zit constant heftig te hoesten in het busje. We maken er nog een grapje over tegen de chauffeur die ons de volgende dag komt halen en zegt dat hij in bed ligt en serieus ziek is. “ Misschien is het wel corona “ lachen we. Op dat moment is het nog niet zoals de dag van vandaag. Het is nog altijd een chinees probleem met een begin van verspreiding. De chauffeur is er blijkbaar ook niet erg gerust in en is blijkbaar van mening dat hij zal sterven als hij het krijgt.
Maar goed onze trip gaat verder richting noorden. Na een paar dagen komen we aan in de Danakil depressie. Het is er ontzettend heet en we moeten er overnachten onder de sterren. Tijdens de dag voelt mijn man zich al wat slapjes en hij moet zich voortslepen. Door de hitte denken we en het zal wel goed komen als het wat gaat afkoelen. Er steekt een ware zandstorm op en we zullen de nacht in de jeep doorbrengen. Die nacht ontwikkelt hij koorts en een zware hoest. Hij blijft de hele nacht rechtop zitten en heeft wat last met ademen. Dit doet wel een belletje rinkelen als je er nu goed over nadenkt. We doen die nacht bijna geen oog dicht en de volgende dag kan hij niet mee op de wandelingen en hangt als een slappe vod in de auto. Met medicatie gaat het maar inspanningen zijn er teveel aan.
De volgende dag rijden we richting Gheralta. Het is er veel koeler en dat doet deugd, maar door de hoogte krijg je minder zuurstof en dat voelt mijn man nu extra. Gewoon stappen van de receptie tot aan onze kamer vergt een serieuze inspanning en het hoesten put hem uit. Die dag hebben we niets gepland en kunnen we wat uitrusten. We vallen allebei in slaap op het bed en tegen de avond voel ik mij ook niet zo lekker. Normaal ben ik de eerste die de omgeving gaat verkennen en zelfs voor de mooie zonsondergang, die ik door het raam zie, kan ik mij niet oprichten. Ik heb het ook te pakken en krijg koorts en begin te hoesten.
Na een al bij al rustige nacht, staan we de volgende dag op om naar een rotskerk te klimmen. Bij het rechtkomen voelen we beiden dat het niet zo evident ging zijn om dit in deze omstandigheden te doen. We slepen ons naar het ontbijt en mijn man besluit op dat moment al dat hij niet mee zal gaan. Ik voel mij ook niet goed, maar wil mij er absoluut niet bij neerleggen. Onderweg naar de startplaats van de klim krijg ik het heel benauwd en ik twijfel of ik het wel zou doen. Maar je komt waarschijnlijk maar 1 keer naar hier, dus raap ik al mijn moed bij elkaar en begin aan de calvarietocht naar boven. Ik heb het heel moeilijk gehad, maar ben uiteindelijk toch nog blij dat ik het gedaan heb. Het was echter een dubbeltje op zijn kant.
De volgende dagen gaan naar Axum en naar het Simiengebergte. Het zijn dagen van afzien en doorbijten voor ons. Bij elke wandeling hoesten en happen naar adem. Regelmatig ergens stoppen om uit te hijgen en blij zijn dat de dag voorbij is en je in je bed kan gaan liggen. Vooral in de Simien Lodge, op een hoogte van meer dan 3000m, hebben we het heel moeilijk. We krijgen een huisje helemaal boven op de heuvel toegewezen en hoesten bijna onze longen uit ons lijf om van het diner of ontbijt naar ons huisje te lopen. We hebben al vele reizen op grote hoogtes gedaan zoals naar Peru en Chili, maar dit hebben we nog nooit gevoeld. Je voelt gewoon al de energie uit je lijf weglopen bij elke stap die je doet. Ook ’s nachts kunnen we niet plat blijven liggen en snakken we naar adem ook door de koude lucht. Als we het rustig aan doen en het door de dag wat opwarmt valt het nog wel wat mee.
Ik kan niet zeggen dat er een reis geweest is dat ik er zo naar gesnakt heb om naar huis te komen. Het moet al heel erg zijn om dit zelfs uit mijn mond te horen komen. Ik die altijd zeg dat ik halfdood zou moeten zijn om niet op reis te vertrekken. Maar we hebben nog een paar dagen te gaan en we geven de moed niet op. Eerst gaan we richting Gondar, waar we niet al te veel inspanningen moeten doen. De rust daar doet ons goed en we komen wat bij. We vrezen wat voor onze vlucht naar Lalibela, want ondertussen zijn ze ook in Ethiopië gealarmeerd en staan ze overal met thermometers om je temperatuur op te meten. Wat paracetamol slikken en je zo rustig mogelijk proberen te houden en je hoesten zoveel mogelijk proberen te beperken is de boodschap. Hier willen we zeker niet vast komen te zitten. Alles verloopt vlot en in Lalibela zijn het terug wat serieuze wandelingen. Stappen, hoesten en rusten. Langzaam werken we alles af, soms tot ergernis van de gids. We zijn er geraakt!!! Eindelijk het einde van de reis is in zicht. Nu kunnen we eindelijk aan ons herstel beginnen.
Er rest ons nog een vlucht naar Addis en dan naar Brussel. Het gaat elke dag wat beter en ondertussen zijn de symptomen al redelijk afgezwakt. Enkel het hoesten blijft nog een lastig ding, zeker als je nog internationaal moet vliegen. Maar in Addis maken ze zich er blijkbaar weinig druk in. Het is er een drukte van jewelste en ze hebben enkel blijkbaar oog om iedereen op het vliegtuig te krijgen. Aan de gates wel hopen mensen met mondmaskers. Vooral Italianen blijkt en corona is aan zijn volle opmars bezig in Italië. Met kauwgom en wat muntjes kunnen we onze hoest redelijk onder controle houden en we voelen ons al heel wat beter. Nog even 7 uur vliegen en we zijn in Brussel.
Bij aankomst in Brussel lijkt ook alles kalm op de luchthaven. Geen extra controles op corona en zeker niet voor de vluchten van Afrika. We zijn terug in België en rijden naar huis. Deze reis zal altijd in ons geheugen gegrift blijven.
Er gaan een paar dagen over maar we blijven met die vervelende hoest zitten. Ik neem na het weekend telefonisch contact op met de huisarts. Ik vertel het hele verhaal en vraag of ik op consultatie mag komen. Na enige aarzeling mocht ik komen en de volgende dag ben ik er dan ook naartoe gegaan. Ik had echt gedacht dat ze mij gingen testen op corona, maar ik had op dat moment geen risicoprofiel. Dan testen we maar niet, alhoewel de huisarts ook zijn twijfels heeft of de cijfers van Afrika wel te vertrouwen zijn. “Blijf maar een weekje weg van ouderen en je werk.” Toch maar uit voorzorg.
Nu is het 2 weken sinds we terug thuis zijn. De hoest in nu veranderd in een prikkelkuch ’s ochtends en ’s avonds. De wereld is in rep en roer. Corona heeft iedereen in zijn macht en er komen duizenden gevallen bij. Behalve in Afrika !!! In Ethiopië hebben ze ondertussen toch een eerste geval van corona. Ik ben geen wetenschapper, maar op het gevoel af kan ik al wel gaan denken dat dit geen alleenstaand geval is. Geen beperkingen, alle vluchten gaan door, grote concentraties mensen op elkaar…. We zullen er maar naar kunnen gissen denk ik.
Of we nu corona gehad hebben of niet zullen we niet weten. De symptomen waren er. Het verhaal klopt. Maar wie zijn wij?? We zullen het dan maar bij een stevige griepaanval houden zeker.