Een Alaba (Halaba)-dorp langs de weg van Shashemene naar Arba Minch in het zuidwesten van Ethiopië. De etnische groep Alaba (Halaba) woont in de kloofvallei, ten zuiden van Addis-Abeba. Ze tellen ongeveer 250.000 mensen. In het midden van de 19e eeuw is deze groepering moslim geworden. Ze spreken een Cushitische taal, gerelateerd aan de Oromo-taal.
Ondanks dat hun gebied bestaat uit droge savanne, cultiveren ze toch teff, maïs, paprika, aardappelen, bonen, tarwe en sorghum.
De Alaba-hutten zijn erg groot, rond met een rieten dak. Het is verdeeld in drie delen: een keuken, een zit- en slaapgedeelte en een stal waar de koeien worden gehouden. Binnen en buiten zijn de Alaba-hutten prachtig versierd met natuurlijke kleuren.
De Alaba-mensen staan dan ook bekend om de afbeeldingen die ze aan de binnen- en buitenkant van hun hutten schilderen.