Ik ben gisteren voor de tweede keer naar ‘Streets of the World’ geweest, de fototentoonstelling van Jeroen Swolfs, die in 7 jaar tijd 195 hoofdsteden bezocht om foto’s te maken van het straatleven en de daarbij behorende verhalen.

In Addis Abeba bezocht hij de Mercato, de grootste markt van Afrika, een markt waar ik ook ben geweest. Niet bepaald de meest veilige plek. Als je de verhalen mag geloven is dit dé plaats om beroofd te worden, maar ondanks alle waarschuwingen besloot ik toch naar de Mercato te gaan, Addis voelde niet compleet zonder een bezoek aan deze markt. Een gewaarschuwd mens telt voor twee, dus ik had uit voorzorg mijn paspoort en mijn volle sd-kaartjes in een kluisje in het hotel achtergelaten. Met wat kleingeld stapten we in een taxi en lieten ons naar de markt brengen.

Deze was inderdaad enorm, als je alles wilt bekijken ben je er bijna 11 uur bezig. We zijn er slechts een paar uur geweest, maar dat was genoeg om een beeld te krijgen. Alles is hier intens. de geluiden, kleuren en geuren en er heerst een enorme bedrijvigheid. Ondanks dat we hier als enige westerse toeristen (op 2 Aziaten na) rondliepen heb ik me totaal niet onveilig gevoeld, integendeel, de meeste mensen waren juist heel vriendelijk en behulpzaam. Fotograferen was soms wel een probleem. Sommige mensen wilden gewoon echt niet op de foto en dat moet je dan maar accepteren en respecteren.

Deze foto is genomen aan de rand van de markt. Jerrycans zie je overal in Ethiopië, maar op de Mercato lagen er echt duizenden opgestapeld. Ze worden gebruikt voor water, wat vaak nog uit de rivier of bij de pomp gehaald moet worden. Zelfs in een stad als Addis Abeba zijn er nog weinig huizen aangesloten op een waternet en moet men nog echt actief op zoek naar water.