Cairo

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Cairo image

Koning van het zand (4)

Cairo
Egypte
RoyanvanVelse

Koning van het zand (4)

‘s Nachts in het hotel in Cairo slaap ik beter dan welke nacht ook de afgelopen weken. Even denk ik nog aan de Sfinx, aan de Waarheid die hij in pacht heeft, aan alle indrukken van een lange dag, en wanneer de wekker de volgende morgen om kwart voor zeven weer af gaat, doet het me bijna zeer. Betoverd, nog steeds, sta ik op.

Het bezoek aan het Egyptisch Museum van Caïro is te kort. Hier kan ik dagen doorbrengen. Een honderdtal zalen die allen tot de verbeelding spreken. Schatten uit graven van farao’s of heilige dieren, beelden, papyrus, juwelen, talismans… Ogen tekort en vooral tijd tekort. Ik slenter door het gebouw, voel, kijk en beleef. De geschiedenis van het oude Egypte wordt een obsessie. Toetankhamon, zijn sarcofaag, een gedeelte van zijn grafkamer worden werkelijkheid. Ik weet nog hoe zijn legende mij als kind reeds beroerde. De koning was jong gestorven, vermoord misschien, en hij rustte in drie kisten. De vloek van de farao is iets waarbij ik stil sta. Ik voel me niet bedreigd maar ik denk aan de posthume wraak van de farao, aan de plotselinge dood van expeditieleden die de eeuwige en tijdloze rust van de jonge farao hadden verstoord. Mogelijk is het te verklaren, maar ik geef de voorkeur aan de verhalen van de overlevering. Ik bekijk het masker, zie zijn gezicht, heb het gevoel dat ik heel dichtbij sta en toon het respect dat deze heerser van weleer verdient. Die koning zonder betekenis met een schat van onvergelijkbare waarde, nooit ontdekt door bandieten die door de eeuwen heen graftombes leeg roofden. De beschaving van de farao’s heeft, in tegenstelling tot de Sfinx en de piramides, de tijd niet overleefd.

Maar toch, wanneer ik de mummies bezichtig, besef ik dat die farao’s, die grote koningen, nog steeds aanwezig zijn en ons na al die millenia nog altijd bezig houden. De oude Egyptenaren geloofden in de onsterfelijkheid van de geest, in het leven na de dood. De mummies en de Sfinx bewijzen dat tijd geen grip op ze heeft gehad. En wanneer ik naast Ramses II sta, Ramses-de-Grote zoals hij werd genoemd, kan ik alleen maar stil zijn. Doodstil, uit angst dat enig woord uit mij iets af zal breken van het respect dat ik op dat moment voel. Ik sta naast hem. Een belevenis op zich. Ik zie z’n schedel, z’n tanden, z’n gesloten ogen, een plukje haar. Diep in m’n hart keur ik het af om het lichaam van een farao, een zoon van God, in een vitrine neer te leggen, ook al is zijn geest reeds ergens anders heen. 67 jaar heeft hij geheerst en ook de farao heeft recht op zijn rust, in z’n graf, in z’n sarcofaag. Toch is het een bijzondere ervaring. Net zoals Egypte zelf een unieke ervaring is, een te kort moment waarbij verleden en heden verenigd worden voor degene die het aan durft te voelen, degene die begrijpt dat hier misschien de oorsprong van de ware beschaving ligt. En diegenen die nu kleurloos in die glazen vitrines worden geconserveerd, waren de leiders van die beschaving die z’n weerga en z’n gelijke niet kent. Zo voel en beleef ik dat tenminste.

Bijna net zo mysterieus en mooi zijn de hiëroglyfen. Iets minder mysterieus sinds de ontcijfering van de steen van Rosetta maar typisch voor dit grootse land. Hiëroglyfen op de rollen papyrus, op muurschilderingen, in graven, om ons de geschiedenis van een verloren beschaving te vertellen. Sommige beeldjes staan voor woorden, andere weer voor geluiden of klanken. Teksten kunnen van links naar rechts, van rechts naar links en van boven naar beneden worden gelezen. De richting waarin de beeldjes kijken bepalen de leesrichting. Kunstwerken, stuk voor stuk. Maandenlang na deze reis overweeg ik om een band met hiëroglyfen te laten tatoueren om mijn bovenarm. Het gebeurt uiteindelijk niet maar deze tekens blijven me boeien en ik maak er zelfs een hele studie van.

Het museum verlaten we weer veel te snel. Dagen zou ik hier rond kunnen dwalen, alleen, met alle tijd van de wereld. Met de groep duiken we de stad in. We spreken een rendez-vous punt af, waarna we met z’n tweeën door de smalle steegjes lopen. De mensen zijn vriendelijk, niet opdringerig, vrolijk en behulpzaam, en we voelen ons op ons gemak. Een Egyptenaar biedt me tienduizend kamelen voor mijn blonde vriendin maar ik weet dat hij dat toch niet kan betalen.

We lunchen in het Hilton alvorens we met de groep weer de bus in stappen. Straatventers met lange jurken proberen ons nog allerlei slechte kwaliteit papyrus met Egyptische afbeeldingen te verkopen voor een paar piasters en ik koop een weergave van de Sfinx. Even later rijden we door de stad, langs de piramides een laatste maal, op weg naar een volgende bestemming. Ik zie hem niet maar ik voel zijn aanwezigheid. De Sfinx ligt er achter, rustig en gemoedelijk, maar tegelijkertijd machtig en onvergetelijk, indrukken achterlatend die ook de tand des tijds niet kan doen vergeten. De Sfinx kun je nooit meer van je af zetten.