Cairo
Zonsondergang bij de piramides van Gizeh
"Would you like to see the sunset at the piramids from the back of a horse", vroeg de goedgeklede Arabier toen ik hem in de totale chaos van Caïro tegen het lijf liep.
Ik was een 21 jarige studente en was voor het eerst buiten de grenzen van Europa. De wereld lag aan m'n voeten, het avontuur lonkte en de gevaren waarmee een wereldreiziger zoal te maken kan krijgen, waren mij onbekend. Ik polste de man van top tot teen en zei, geheel vertrouwend op m'n intuïtie, volmondig: "Of course!"
In een taxi met de afmeting van een Fiat 500 manouvreerden we met ware doodsverachting door de verkeersstroom van Caïro en werden we afgezet bij de zandstrook die de stad scheidt van de woestijn. Het werd al schemerig en 'mijn' Arabier regelde bij een vriend twee paarden. De laatste keer dat ik op een paard zat, was zéker tien jaar geleden. Dat paard had toen de schofthoogte van een Shetland Pony én een zadel. Het exemplaar dat hier voor mij stond, was aanzienlijk groter. Wilder ook. Zadelloos bovendien. Ik kon nog net over z’n rug kijken om te zien hoe mooi de zon aan het ondergaan was. “Did you ride a horse before”, vroeg ‘mijn’ Arabier. Bang dat hij van gedachten zou veranderen en me zonder zonsondergang en piramides zou afvoeren, antwoordde ik opnieuw volmondig: “Ofcourse”, en liet ik me op m’n knol hijsen. Om mijn antwoord kracht bij te zetten, gaf ik het beest de sporen. Hij stoof er vandoor, terwijl ik ternauwernood z’n manen te pakken kreeg. We draafden tussen de eeuwenoude stenen van de piramides, terwijl de zon als een grote gele bal langzaam achter de hoge pieken verdween. Ik was bang, dat geef ik toe. Ik zag meerdere malen mijn leven voorbij flitsen. Tegelijkertijd genoot ik en kon ik vol overtuiging denken: Als ik dan toch dood moet, dan is dit niet het beroerdste laatste beeld dat je op je netvies kunt krijgen. Op dat moment was ik het gelukkigste meisje op aarde.
Het werd alras donker. We reden de paarden terug naar de stal en ‘mijn’ Arabier zette me netjes af bij het hotel, na een bedoeïenemaal bij z’n zus. M’n medestudenten verweten me mijn naïviteit. Ik dacht alleen: Als naïef zijn zúlke ervaringen kan opleveren, laat me dan asljeblieft m’n levenlang naïef zijn...
Twee jaar geleden stond ik opnieuw tussen de piramides van Gizeh. Er was veel veranderd. Op galopperende paarden rondvliegen tijdens zonsondergang was er niet meer bij. En ik dacht, inmiddels wat wijzer en bereisder: Misschien maar goed ook... Misschien ook wel niet...