Heart of Darkness 1
Heart of Darkness 1
Niet Congo-Kinshasa of de Democratische Republiek Congo maar gewoon De Congo. Bij het horen van De Congo gaat mijn hart al sneller kloppen, een land waarvan sommige gebieden nog niet eens in kaart gebracht zijn. De Congo-rivier vormde de inspiratie bron voor Joseph Conrad’s boek Heart of Darkness, sinds het lezen van deze klassieker was ik op een onverklaarbare manier aangetrokken tot het hart van Afrika.
De eerste kennismaking met Congo was ongepland en onverwacht, we hadden een lokaal busje genomen en in de ochtend vertrokken vanuit de hoofdstad van Rwanda, Kigali om een paar uur later te arriveren in het grensplaatsje Gisenyi. Hier zouden we de nacht doorbrengen om vroeg in de morgen de grens te voet over te steken. Helaas stopte het busje op een doorgaande weg, die niet te traceren was op de kaart die we bij ons hadden. Dan maar op gevoel een richting kiezen, we wisten dat we richting het meer moesten lopen, dus nu maar hopen. De loodrechte weg leek uit de komen in een bebouwde omgeving en er was aardig wat bedrijvigheid, dat moest het centrum wel zijn, echter zag ik tot mijn verbazing een bord dat toch wel erg leek op een douanesymbool. Wat nu te doen, zullen we de gok wagen om vandaag al de grens te passeren, want het online aangevraagde visa zou pas de dag erop geldig zijn. Dit was ook niet de grenspassage die we via google maps in onze gedachte hadden. Door de zeer moderne douanepost waren we er van overtuigd dat het vast goed geregeld zou zijn en we besloten de gok te wagen. Eerst de Rwandese kant, veel vreemde gezichten want we waren de enige toeristen. De woorden van de medewerker waren niet erg geruststellend wanneer hij door mijn paspoort bladert, heb je geen visa voor Congo? Mijn antwoord heel zelfverzekerd, “Nee, ik heb de nieuwe online procedure gevolgd en krijg deze aan de grens.” Waarop hij met een sarcastische lach antwoordde, “Succes, weet je het zeker.” Met een zwaar geluid werd ik het land uitgestempeld.
Bij het verlaten van het kantoor konden we nog niet exact zien wat de grens was, het was een kleine wandeling over een verharde weg tot dat deze overging in een zand/modder pad en een slagboom ons deed vermoeden dat dit het was, De Congo. Mijn jongensdroom, het echte Afrika, mijn hart begon sneller te kloppen, maar niet alleen door de verwachtingen. Ik dacht al veel gezien te hebben, maar dit was toch even iets anders. Of dat het komt omdat we uiteindelijk een andere grenspost hebben genomen weet ik niet, maar we kwamen rechtstreeks in de sloppenwijken van Goma. De vriendelijke man bij de grens liet de mensen mondjesmaat door de afzetting en was verheugd ons te begroeten, daar is het immigratiekantoor. Ik wees nog ter verduidelijking naar een paar planken, want dit was wel een heel groot contrast met Rwanda. Na veel verhalen gehoord te hebben over de visa procedure aan de grens en het omkopen begon ik nu toch wel een beetje onzeker te worden, we werden door tientallen mensen aangestaard alsof ze dachten, “die zijn niet wijs”.
“Neem maar even plaats,” waren de woorden van wat ik denk een medewerker was, de baas komt er zo aan. Na een paar minuten gewacht te hebben bleek er nog een kantoortje achter de eerste ruimte te zijn die door een hangslot was afgesloten, het kantoor van de chef. Met een beetje Frans en Engels maakte ik duidelijk dat ik gebruik had gemaakt van de nieuwe procedure en hier een visum wilde. (De procedure hield in dat je een aanvraag deed via Virunga National Park en dat zij met de douane alles zouden regelen, tevens zou je geen geld meer aan de grens hoeven te betalen want dit was online al geregeld. Een initiatief ingesteld door de EU in samenwerking met de Congolese overheid). De chef keek eens naar de papieren en vroeg ons even geduld te hebben, hij ging aan de slag en er kwam een grote stempel te voorschijn. “Welkom in de Democratische Republiek Congo,” en hij overhandigden onze paspoorten. Niets geen smeergeld of vervelende taferelen we waren er, wat een geruststelling.
Nu kwam uitdaging twee, tijdens het hele proces had ik al een aantal keer een blik geworpen de lange modderige weg in om het vervolg van de reis in te schatten. We hadden via de Lonely Planet wel een idee van een hotel opgedaan en volgens de kaart zou het maar een paar honderd meter zijn. Maar voor het eerst in mijn leven had ik het gevoel dat lopen nu niet de beste oplossing zou zijn, nog steeds ondersteboven van mijn eerste kennismaking. Een medewerker vroeg waar we heen wilden, nou we hadden het idee om naar Hotel Des Grands Lacs te gaan, voor een som van 20 Amerikaanse dollars wilde hij ons wel brengen. Uitzonderlijk veel geld, maar in de ogen van mijn vriendin kon ik zien dat we dit toch moesten accepteren en hij haalde zijn truck te voorschijn. Om deze herinnering op beeld vast te leggen vroeg ik of het toegestaan was om een foto te maken, dit moest ik gewoon vastleggen op de gevoelige plaat voor het thuisfront. “Geen probleem hoor, welkom in Congo,” was zijn reactie dus ik haalde mijn camera uit mijn tas. Direct na de foto stormde echter twee militairen op mij af dat dit niet de bedoeling was. Ik legde uit dat ik toestemming had gevraagd en onze Congolese begeleider suste de gemoederen en reed zonder pardon met ons weg.