De 10 populairste bestemmingen van Europa zonder andere toeristen: zo regel je het
Van de Franse Côte d’Azur tot de Italiaanse Dolomieten en van de IJslandse Ringweg tot de Noorse Fjorden: voor veel mensen voelt een vakantie in Europa niet compleet zonder ook de bekendste bestemmingen mee te pakken. Als je ze per se wilt zien, pak het dan handig aan: met deze tips vermijd je de drukte en ben je de massa te slim af op de tien populairste Europese bestemmingen!
1. Maak een culturele roadtrip door de Côte d’Azur, Frankrijk
De allesomvattende route door de Franse Côte d’Azur ontspringt in het mediterrane juweeltje Cassis. Niet per se omdat het zo onontdekt is, maar vooral omdat je vanuit hier de D141 kunt nemen voor een waanzinnige roadtrip (of ‘côtetrip’). Voor een plezant cultureel intermezzo ga je naar een voorstelling in het Eden in La Ciotat, een filmtheater dat al sinds 1889 draait en als oudste ter wereld wordt beschouwd.
De schoonheid van Plage Notre-Dame op Îles d’Hyères is niet te filmen. Gelegen in een ondiepe baai met azuurblauw water is dit mogelijk het mooiste strand in het Middellandse Zeegebied. Hoewel buitenlandse bezoekers allang door de linies zijn gebroken, werden nieuwkomers in vroegere tijden succesvol op afstand gehouden. Overal langs de kust staan historische vestingen zoals het middeleeuwse Fort van Brégançon. Later werd dit een woning voor Franse presidenten. Kom meer te weten tijdens een rondleiding.
Op eigen houtje verken je vervolgens Cap Taillat. Na een korte hike neem je een duik vanaf Plage Ranc. Kies zelf in welke richting − de zandbank tussen het vasteland en schiereiland heeft aan beide kanten water.
Buiten gehoorafstand van de ronkende sportauto’s op de boulevard van Saint-Tropez liggen Gassin en Grimaud. In de nauwe steegjes van deze behaaglijke vestingstadjes kun je loom een hapje eten.
Pal aan de kustweg, in de gebouwen van een oude scheepswerf, zetelt het Port Tonic Art Center, een thuishaven voor kunstenaars en galerie met hedendaagse werken (juli t/m september). Aan Bagnols-en-Forêt is daarentegen niks gekunsteld. Eén hoofdstraat met een haardspeldbocht erin, één bakkerij en een lommerrijk pleintje met een jeu-de-boulesbaan: pretenties zijn hier ver te zoeken. En dat op slechts vijftien kilometer van de kust.
In noordelijke richting zet je koers naar Saint Cézaire-sur-Siagne. Door de hoge ligging kijk je weids uit over het heuvelrijke Montauroux-bos. In het dal meandert de Siagne. Een wandelpad brengt je naar de stenen Tuves-brug uit de Romeinse tijd. Voor een inkijkje in oude ambachten, struin je door het op een heuvel gelegen Mougins en stap je binnen in de ateliers van meer dan dertig makers.
Maak een omzwerving om van het opgestapelde Peillon en het uitzicht vanuit Sainte-Agnés, ook wel het balkon van de Côte d’Azur genoemd, te genieten voordat je je reis eindigt in Èze, dat als een stenen adelaarsnest over het azuren territorium waakt.
2. Zie een andere kant van Kreta, Griekenland
Kreta is goed vertegenwoordigd in brochures van all-in-vakantieaanbieders en vormde het decor voor de realityserie Oh Oh Cherso, waarin Haagse jongeren zich lieten filmen tijdens het uitgaan. Veel mensen zullen Kreta dan ook bestempelen als een ietwat ordinaire zon-zee-zuipbestemming. Dat is oneerlijk, want het grootste eiland van Griekenland heeft veel meer in zijn mars. Aan paradijselijke stranden geen gebrek. Iedereen kent de lagunes van Balos en Elafonissi. Aan de zuidkust is het water net zo blauw en het strand net zo beige, maar ziet het niet zwart van de toeristen. Fijne voorbeelden zijn Klisidi, Katsouni, Tripitis, Ammoudi en Mazida Ammos.
Avonturiers kunnen hun hart ophalen in de vele ravijnen die het onherbergzame eiland doorklieven. In plaats van de bekende Samariakloof kun je de Aradena-, Kourtaliotiko- en Pefkikloof of de noordelijke Rokka- en Trachinoukloof slechten. Voor een historisch uitje ga je naar het Romeinse Apteratheater of trek je naar het Katholikoklooster.
Noemenswaardig is ook de designgolf die over Kreta spoelt. Op adressen als Milia Mountain Retreat, Cabanon Concrete Retreat, Kapsaliana Village, Thalori Retreat en Aspros Potamos is het goed toeven.
3. Ga voor goud op de Golden Circle in IJsland
Het is niet alles goud wat blinkt, maar de verlokkingen van de Golden Circle zijn in IJsland maar moeilijk te weerstaan. Nationaal Park Þingvellir, waar de Euraziatische en Noord-Amerikaanse tektonische platen elk jaar een stukje verder uiteenwijken en je dus letterlijk tussen twee continenten kunt wandelen, de bulderende watermassa van de Gullfoss-waterval en Geysir, waar elke zeven à acht minuten een torenhoge kolom water opspuit: de drie highlights zijn eenvoudig als dagtour vanuit Reykjavík te bezoeken. Ook wat betreft drukstbezochte IJslandse attracties gaat de gouden medaille naar dit trio.
Wie toch zwicht voor de Golden Circle doet er goed aan wat meer tussenstops te maken. Tuur in de Kerið-krater, proef het op wel heel bijzondere wijze gebakken roggebrood van de geothermale bakkerij van Laugarvatn Fontana en dompel je onder in de rustieke warmwaterbron Hrunalaug. En dan zijn er nog watervallen, met als mooiste de Brúarfoss. Niet het hoogst, niet het breedst, maar wel het blauwst. Tijdens de eindeloze zomernachten loont het om een slaapplek ver van Reykjavík te zoeken. Zo geniet je in het zachte avondlicht van Geysir en Gullfoss, wanneer de dagtrippers weer vertrokken zijn. Bij Náttúra Yurtel boek je een driepersoons yurt vanaf € 128 per nacht.
4. Ontloop de drukte in de Dolomieten, Italië
Vaste prik in de maandelijkse Columbus-fotowedstrijd: de Italiaanse Dolomieten in Trentino. De loodrechte pieken en scherpe rotswanden krijgen van ons een staande ovatie, maar je bent er zelden de enige die van het natuurschoon staat te genieten. Vanwege de toenemende populariteit van de valleien slibben de bergwegen ’s zomers dicht. Het klassieke bergstadje Cortina d’Ampezzo, de bergweide Alpe di Siusi en het meer Lago di Braies (tegenwoordig beter bekend als Lago di Instagram) ben je misschien bang te missen. Maar pas op, in juli en augustus verandert FOMO hier in HOHO: hinder, overtoerisme en haast onbetaalbaar. Om te parkeren bij de iconische Tre Cime di Lavaredo betaal je € 30 voor een auto en zelfs € 45 voor een camper.
De beste manier om de massa te ontlopen is een huttentocht. De Brenta Dolomieten bij Madonna di Campiglio liggen wat afgelegen van de rest van de Dolomieten en zijn daardoor een stuk rustiger. De Brenta Trek Expert (96 kilometer in zes of meer dagen) is zwaar en heeft de nodige via ferrata-passages. De Country-variant van de Brenta Trek is weliswaar langer (160 kilometer in zeven dagen) en een tikje minder spectaculair, maar beter te behappen en ook hier geniet je van prachtige natuur. Welke route je ook kiest, begin elke dag vroeg, rond een uur of zeven. Zo ben je zowel de grootste groep wandelaars als de stormen voor die vaak later in de middag opsteken.
5. Ontdek het binnenland van Puglia, Italië
Hoewel Italiaanse toeristentrekkers als het op een klif balancerende Polignano a Mare, het labyrintische Ostuni en het met kegelvormige trulli gevulde Alberolbello ontegenzeglijk schitterend zijn, zul je de essentie van Puglia hier niet ervaren. Daarvoor moet je naar het binnenland. Te midden van eindeloze rijen olijfbomen en druivenranken stuit je hier op città bianche, middeleeuwse witte stadjes die nog geen verse laag witte verf dragen, zoals Ceglie Messapica en Cisternino, en afbrokkelende trulli en boerderijen die nog niet zijn omgetoverd tot gastenverblijven.
Velen maken vanuit Puglia een uitstapje naar buurregio Basilicata om de grotwoningen van Matera te zien. Hoewel ze aan hetzelfde ravijn liggen, hebben slechts weinigen gehoord van de net zo spectaculaire grotten van Gravina. James Bondfans zullen het dorpje herkennen uit No Time to Die, waarin 007 van de plaatselijke brug springt.
6. Proef de zoetheid van het lokale leven in Toscane, Italië
Glooiende heuvels, sommige versterkt met middeleeuwse stadjes en uitkijktorens, en bochtige toegangswegen met dunne, donkere cipressen: het Toscaanse landschap lijkt weg te lopen uit een schilderij. Michelangelo, Donatello, Galileo Galilei en Catharina de Medici — als bakermat van de renaissance en een van de bekendste culturele centra van Europa is Florence een logisch startpunt voor Toscane. Hiervandaan hopt men naar andere geijkte steden als Lucca, Pisa en Siena en het bekendste bergdorp in de regio: San Gimignano. Het legt de economie geen windeieren. Wijnhuizen zetten miljoenen om, luxe resorts groeien als kool.
Voorbij de drukte van de eerdere genoemde smaakmakers tref je de ziel en zaligheid van Toscane. Valleien en bergen, net te ver van de trekpleisters en vliegvelden, die onbekend terrein zijn voor de meeste toeristen. Neem bijvoorbeeld Grosseto. Deze zuidelijke provincie is nog niet overmeesterd door busladingen toeristen. De boerentraditie heeft hier gezorgd voor een groot aantal agriturismo’s, boerderijen waar je goedkoop kunt overnachten en van lokaal eten en prijswinnende wijn kunt genieten. Boven op steile tufsteenplateaus liggen middeleeuwse stadjes als Pitigliano, Sorano, Sovana en Manciano. Al deze plaatsen zijn verbonden middels vie cave. Over deze door de Etrusken uitgehakte weggetjes loop je van de ene archeologische vondst naar de andere en kom je geen mens tegen.
’t Blakende hart van Toscane is als het ware op te delen in drie kamers: Val d’Orcia, Val de Cecina en Val d’Elsa. Eerstgenoemde is dankzij stadjes als Montepulciano en Pienza het populairst. Maar in de overige twee, enkele heuvelruggen verderop, valt nog van alles te ontdekken. Ook hier bieden zware deuren en poorten toegang tot sfeervolle familierestaurants, wijngaarden en agriturismo’s. Saluti!
7. Omarm gezelschap in de Noorse Fjorden
Zoals de vele diepblauwe fjorden zich als klauwen in de kust van Noorwegen boren, zo klampen ook toeristen zich vast aan dit magnifieke landschap. De Noorse fjorden behoren tot de langste, de diepste en de spectaculairste ter wereld. Unesco-werelderfgoed zijn ze, met als grote spraakmakers de Sognefjord, Aurlandsfjord, Lysefjord en Hardangerfjord. Tel daarbij op de watervallen, schilderachtige rode huisjes, mosgroene bergflanken en ruige granieten kliffen van honderden meters hoog en het ideaalbeeld is compleet.
De Preikestolen en Kjeragbolten, een tussen twee rotswanden geklemde steen die ogenschijnlijk elk moment naar beneden kan donderen, behoren tot de meest iconische plekjes in Noorwegen. Jaarlijks hiken honderdduizenden naar het massieve plateau voor een ongeëvenaard uitzicht op de Lysefjord. Bij Trolltunga is het niet minder druk. Wandelaars staan — op de meeste foto’s net buiten beeld — uren in de rij voor een selfie op de uitstekende rots boven de Hardangerfjord. En aan de Aurlandsfjord barst het dorpje Flåm elke zomer uit zijn voegen. Daar is het dringen geblazen voor een plekje aan boord van de Flåm Railway.
Wacht niet tot de zomer, maar ga in het voorjaar op pad. De paden zijn minder druk, op de hoge pieken ligt nog sneeuw, watervallen zijn door al het smeltwater op hun krachtigst en de natuur staat volop in bloei. En het klinkt misschien tegenintuïtief, maar een wandeling met gids is in Noorwegen juist een minder toeristische manier om een gebied te bezoeken. De meeste hikers houden zich aan gemarkeerde routes. Met een gids loop je juist over paden die alleen de locals kennen. Hardangerfjord Adventure organiseert wandeltochten naar bergtoppen die een adembenemend uitzicht op de Hardangerfjord opleveren. Niet overtuigd? Kies dan voor een minder bekende hike, zoals Rimstigen, met een spectaculair uitzicht op de beroemde Nærøyfjord, of een relatief onontdekt maar niet minder mooi nationaal park, zoals Folgefonna vlak bij de Hardangerfjord. En áls je de Preikestolen moet bezoeken, boek dan een sunrise hike (€ 155 per persoon). Het betekent met de lange Noorse zomerdagen wel achterlijk vroeg opstaan — inderdaad, wanneer alle andere toeristen nog slapen.
8. Volg een dood spoor in de Schotse Hooglanden
Rijd in Schotland van Glasgow naar Fort William en het kan niet missen of je komt door de vallei van Glen Coe. Met zijn ruige bergen en lochs is het de perfecte samenvatting van alles wat Schots is, maar inmiddels heeft iedereen, James Bond incluis, dit Hooglandhoogtepunt op zijn vizier. Veel minder bekend is het zijdal van Glen Etive. Een twintig kilometer lange, smalle en doodlopende zijweg met aan het eind een bescheiden parkeerplaatsje voor ongeveer tien auto’s trakteert je op riviertjes, watervallen en berglandschappen die niet onderdoen voor de hoofdvallei.
9. Kies je eigen stukje costa in Spanje
De Middellandse Zeekust van Spanje is ruim 1600 kilometer lang. Wie stranden en kuststadjes zoekt waarin Piet nog geen friet verkoopt en waaraan bussen vol dorstige jongeren voorbijrijden, doet er goed aan om zijn ogen te richten op relatief minder bekende costas. Met uitzondering van Salou − nota bene het decor voor de romcom Costa! − liggen de goudgele stranden van de Costa Dorada tussen Cunit en de Ebrodelta nog rustig te blinken in de zon. Op het kilometerslange Platja del Torn en door rotsen omgeven Platja de Cala Moros wil je maar al te graag stranden.
Omdat ten zuiden hiervan veel vakantiegangers blindelings over de snelweg richting Valencia koersen, is ook de Costa del Azahar nog relatief onbekend. De ruigste zandstroken bevinden zich in het Serra d’Irta Natuurpark ten zuiden van Peniscola. De kustlijn van de regio Murcia wordt aangeduid als Costa Calida. In het regionale park Calblanque, Monte de las Cenizas y Peña del Águila, op een schiereiland ten oosten van de stad Cartagena, rijd en wandel je door kustbergen naar ingenestelde stranden als Playa de Calblanque, Negrete en Parreño en Cala de las Mulas.
10. Vermijd de massa op de Balearen in Spanje
De Balearen staan misschien wel bekend als de feesteilanden van Spanje, maar als je net iets verder kijkt dan je neus lang is, kun je hier prachtige verlaten stranden en uitgestrekte landschappen met slechts een enkele hond of kip vinden. We vertellen je waar je moet wezen.
- Ibiza: voor rustmomenten
Ibiza is meer dan elektronische dansmuziek, sunrise disco en de drukte van Ibiza-Stad en Sant Antoni. Zelfs aan de vanwege de waanzinnige zonsondergangen zo drukbezochte westkust vind je afgelegen plekken waar je volledig tot rust komt. Als je er maar moeite voor doet. Wie geen last van hoogtevrees heeft, kan vanaf het dorpje Santa Agnès de Corona naar een stel steile kliffen wandelen. Trotseer daar de ladders en touwen en je bereikt het strand van Ses Balandres, met opmerkelijke rotsformaties, verlaten vissershutjes (llauts) en een geheim strandje voor jou alleen.
Formentera: voor parelwitte stranden en luxe
Op Formentera sta je zelden in de rij voor verrukkelijk slowfood, stranden waar je je in de Caraïben waant of een stijlvolle slaapplek — zelfs de agroturismos zijn er chic, met zwembad tussen de palmen. Het kleinste eiland van de Balearen is het enige zonder vliegveld. Vanaf Ibiza vaar je er in een half uurtje heen, en de meeste bezoekers houden het bij een dagtrip. Dat betekent dat Formentera ’s ochtends vroeg en later op de dag stukken rustiger voelt. En anders heb je altijd de 32 Green Routes nog, wandel- en fietsroutes die naar plekjes leiden waar je met een auto vaak niet kunt komen.
Mallorca: voor berglandschappen en cultuur
Het Unesco-Werelderfgoed van de Serra de Tramuntana, waar steile zigzagweggetjes naar kastelen en kloosters hoog in de bergen leiden. Prachtige stranden aan een azuurblauwe zee. De bruisende hoofdstad Palma de Mallorca met haar imposante kathedraal, sterrenrestaurants en pittoreske houten trein. Mallorca heeft het allemaal. Maar ook: hop-on hop-off bussen en foeilelijke hoogbouw in platgetreden badplaatsen als Magaluf en S’Arenal. Met een stuk of vijf prijsvechters die rechtstreeks naar het eiland vliegen is het niet vreemd dat Mallorca — zeker in de zomer — wordt overspoeld door toeristen. Je ontloopt ze in de eerdergenoemde bergen, op weg naar een van de tien pieken van boven de duizend meter of het spiegelgladde stuwmeer Embassament de Cúber. In de eenvoudige berghut Refugi de Cúber is plaats voor maximaal zes personen (wel een matje meenemen). Of overnacht niet aan de kust, maar op een wijngaard in het binnenland. De openluchtdiners op de percelen van Mesquida Mora trekken vooral Mallorquinse gasten.
Menorca: voor charmante stadjes en beschutte baaien
Menorca is het muurbloempje van de Balearen. Het eiland — vijf keer zo klein als het drukbezochte Mallorca, minder chic dan Formentera en zonder het befaamde nachtleven van Ibiza — is buiten de steden Mahón en Ciutadella onmediterraans rustig. Al helemaal op stranden waar je niet zomaar verzeilt. Een van de mooiste en meest afgelegen delen van de Camí de Cavalls, een langeafstandswandeling van 186 kilometer rond het hele eiland, loopt van de vuurtoren op Cap de Favàritx naar het dorpje Es Grau. Op de route door Unesco-Biosfeerreservaat S’Albufera des Grau heb je kans om aasgieren, dwergarenden en kruisbekken te spotten. Afkoelen kan onderweg bij Platja d’en Tortuga, Cala Morella Nou en Cala Rambles: stranden zonder voorzieningen, maar ook zonder andere badgasten.
Nog meer Europa-inspiratie? Kijk snel op onze themapagina 'Vakantie in Europa'!
Benieuwd naar nog meer populaire bestemmingen weg van de massa? Deze lees je terug in Columbus Travel editie 129.
Volg Columbus Travel op Facebook, Instagram, Spotify en/of YouTube en meld je aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief.