Maak een account aan en switch eenvoudig tussen jouw favoriete magazines

Hoe maak ik op reis de beste foto’s van locals?

Jaren geleden sprong in Haarlem ineens iemand voor mijn neus en nam een foto. Ik schrok me wild, maar voordat ik mijn ongenoegen kon uiten was hij alweer weg. In het buitenland zijn dit soort praktijken aan de orde van de dag. Begrijpelijk, de lokale bevolking draagt in belangrijke mate bij aan je reisgevoel en hun dagelijkse beslommeringen zijn vaak een lust voor het oog. Maar portretfoto’s dien je altijd met het nodige respect te maken.

Twee keer echt. Foto: Louise ten Have

Door heel Sardinië, maar met name in de streek Supramonte, vind je veel murales, muurschilderingen. Deze muurschildering van Sardijnse herders is te vinden in het dorpje Fonni. Ik koos voor de foto eerst de achtergrond. Vervolgens ben ik op het terras gaan zitten dat er schuin tegenover ligt. Cappucchino erbij en een praatje met de leuke man aan het tafeltje ernaast volgde. Toen was het gemakkelijk hem even te vragen of hij langs de muurschildering wilde lopen. Dat vond hij fantastisch! Een portret is in de reisfotografie nooit alleen een portret. Een portret vertelt een verhaal. — 70 mm, 1/320 sec, F8, ISO 400 —

1. Maak oogcontact

Contact maken is de sleutel tot het succesvol fotograferen van mensen. Hoe je contact maakt, of kan maken, hangt nauw samen met je eigen persoonlijkheid. Maar dat een connectie met je beoogde ‘model’ noodzakelijk is, staat als een paal boven water. Soms merk ik dat oogcontact al voldoende is, het soort oogcontact waar je een goedkeuring uit leest. 

2. Vraag het en wees eerlijk

Als oogcontact je niet goed af gaat, of je kunt het niet goed inschatten, dan is het beter om even toestemming te vragen. Ik zeg er vaak bij dat iemand er speciaal of mooi uitziet (en dat is nog de waarheid ook). Daar wordt men ook wat gewilliger van.

3. Maak eerst een praatje 

Nog beter is het om eerst een praatje te maken en dan de foto. Toon bijvoorbeeld interesse in wat mensen op dat moment aan het doen zijn. Als iemand me daarbij aankijkt, betekent dit voor mij nog niet dat ik meteen begin met fotograferen. Na een gesprekje (met handen en voeten) duid ik op een gegeven moment aan dat ze door kunnen gaan met werken. Ik wil ze niet ophouden. Vaak kijk ik het nog even aan, loop wat rond en maak dan voorzichtig een eerste foto. Daarna weer even oogcontact als check. Als dat goed gaat weet ik dat ik aan de slag kan. Ik neem vervolgens alle tijd, maar ook weer niet te veel. Zo krijg je de natuurlijkste foto’s.

4. Bore them to death

Als je ergens lang genoeg blijft is de nieuwsgierigheid over jouw aanwezigheid op een gegeven moment voorbij en ben je er ‘gewoon’. Eigenlijk wil je gewoon een muurbloempje worden 🙂 Dan kun je ongestoord je gang gaan.

5. Vraag niets en begin met fotograferen

Dit is een linke en hangt ook weer samen met je persoonlijkheid. Verplaats jezelf in de persoon die je wilt fotograferen. Negen van de tien keer vind ik namelijk dat dit niet kan. Wanneer kan het dan wel? Iemand komt voorbij, erachter gebeurt ook wat. Jij ziet het en het kan alleen nu, anders is het moment weg. Doe dit in landen waar dat kan. In sommige landen of streken merk je dat mensen het erg leuk en zelfs een eer vinden als ze worden gefotografeerd. Vaak zijn dit de ongebaande paden: plekken waar mensen nog niet eerder zijn gefotografeerd. Als je de mogelijkheid hebt en de mensen ook, maak dan achteraf toch nog een praatje. Probeer uit te leggen waarom je die foto maakt; eerlijkheid opent alle harten. Laat in landen waar dit niet kan de kans aan je voorbij gaan. Het is maar een foto, en het risico niet waard het respect voor elkaar te verliezen.

1. Echte mannen. 2. Sardijnse Robinson Eilandbewaarder. 3. Mijn nieuwe kapsel. Foto's: Louise ten Have

1. De laatste keer dat er reizigers in het traditionele dorp Buku Bani op het Indonesische eiland Sumba waren, was meer dan een halfjaar geleden. Dat zag ik in het gastenboek dat iedereen die het dorp betreedt verplicht is te ondertekenen. Een dergelijk gastenboek en een kleine financiële donatie is gemeengoed in elk traditioneel dorp op Sumba. Hoe meer je van het gebaande pad af gaat, hoe leuker je bezoek; als je enthousiast bent loopt het hele dorp mee en willen ze op de foto. Ik fotografeer niet zomaar alles en laat me overal eerst rustig rondleiden. Zo ook in Buku Bani. Chief Tarimon toonde er zijn eigen racepaard. Daarna vroeg ik of hij met dorps vriend Lekopakadu bij een van de hutten voor mijn foto wilde poseren. — 16 mm, 1/400 sec, F2.8, ISO 200 —

2. Mauro poseert bij zijn gammele hut op Isola Budelliinde Maddalena-archipel, Sardinië, waar hij al drie decennia als enige woont.‘Nee, ik ben geen Robinson Crusoe. Die wilde graag terug naar de bewoonde wereld. Ik wil hier graag blijven.’ Mauro toonde me het eiland en vertelde over zijn leven. Op een gegeven moment vielen er prachtige schaduwen op zijn gezicht. Na ons gesprek gingen we terug naar de plek in kwestie en maakte ik deze foto. Dit is een typisch voorbeeld van spelen met licht. Ik liet Mauro bewegen en bewegen, net zolang tot ik het licht perfect vond.

— 200 mm, 1/1250 sec, F2.8, ISO 100 —

3. Dit deel van de kust voor de Bahama's ligt vol met zeesterren. Mijn schipper dook er eentje op, waarna ik hem verzocht de ster op zijn hoofd te zetten en aan de rand van de boot te gaan staan. Laat zelf echter zeesterren liever met rust: het zijn gevoelige, levende organismen. Fotograferen is in eerste instantie afhankelijk van hoe je omgaat met het zonlicht, hoe en waar je mensen neerzet en hoe je ervoor zorgt dat mensen en objecten 'los' komen.

— 35 mm, 1/160 sec, F10, ISO 200 —