Rajasthan

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Rajasthan image

Rajasthan

Rajasthan
India
Jdevaan

Leven op afval


Hoewel veel reisbeschrijvingen en reisfoto’s anders doen vermoeden, zij laten de schoonheid van de oude paleizen en forten uit de hoogtijdagen van India zien en de enorme kleurenrijkdom van de kleding van de mensen, is mijn indruk van India dat het één megagrote afvalberg is.
Een fascinerende afvalberg weliswaar, maar ook een ontzettend gore afvalberg.
Je kunt geen stad inrijden of je wordt geconfronteerd met straten waarin prullenbakken òf ontbreken òf leeg zijn. Iedereen gooit zijn afval waar hij het kwijt wil. Soms doet men de moeite om het achter de huizen te deponeren, maar veelal niet.

In het begin keek ik nog hoopvol als ik vrouwen met een veger en soms iets wat leek op een blik, zag. Maar het enige wat er gebeurt, is dat het aan de ene kant wordt opgeveegd en vervolgens binnen 50 meter (en dat is ruim bemeten) op een andere plek weer neergegooid wordt. Of het hier nu de mentaliteit betreft van “als mijn straatje maar schoon is…”, weet ik niet.

Je zou denken dat het dankzij al dat afval van bijna enkele miljard mensen in heel India, nu wel gedaan zou moeten zijn met het overstromingsgevaar. Tenslotte stijgt India daardoor ieder jaar weer centimeters in hoogte…, maar niet is minder waar.
Afval heeft hier een zeer nuttige functie.
Allereerst heb je daar de heilige koeien. Die zie je regelmatig met een plastic zak in hun mond, proberend deze wat open te kauwen op zoek naar nog iets eetbaars.
Dan, in hun kielzog de talloze honden. Kennelijk vinden zij de nabijheid van een koe wel gunstig, want ’s nachts zie je op straat de honden naast de koeien slapen (waarschijnlijk hopend dat eerst de koe aangereden wordt, zodat zij het er nog levend van afbrengen). Ook de geiten proberen op straat hun schamele kostje bij elkaar te verzamelen.
Daar tussendoor, maar dan liefst in de meer drekkige afvalhopen (die er ook volop zijn), de varkens…

Een aangereden hond, vogel, koe, blijft ter plekke liggen. Immers, de natuur (honden en aasetende vogels) doet zijn werk wel. Zo zagen we vandaag op de weg van Bharatpur naar ’s werelds grootste (en waarschijnlijk ook prachtigste) spookstad Fatehpur Sikri het bijna volledig kaalgevreten en vergane karkas van een dromedaris naast de weg liggen. Waarschijnlijk in het harnas gestorven.

Met al die dieren verwacht je continu in een berg stront rond te lopen, maar dat valt wel mee. Of de uitwerpselen zijn platgereden, of ze worden verzameld om als een soort pannenkoek op de daken van de huizen te drogen. Eenmaal gedroogd worden ze opgestapeld in soms hele kunstige (door ze in diverse richtingen schuin te stapelen ontstaan boeiende patronen) stapeltorentjes van 150 cm hoog.
De kachel en ook het fornuis worden heel warm van deze brandstof.

Weggegooide kleding wordt door bepaalde “kasten” (officieel bestaan deze niet meer maar officieus wèl!!!) verzameld en in hun straten schoongewassen en hersteld om vervolgens weer verkocht te worden.

In de tempels worden voedsel, bloemen, en geld geofferd, daar zijn vervolgens de apen, vogels, insecten en saddhus (in die volgorde) weer heel blij mee.
Gelukkig loopt daar wel iemand rond die de zooi wat aan de kant schuift, aangezien je alleen met blote voeten de tempels mag betreden.

Gisteren een wel heel erg smerige tempel bezocht. Maar ook wel één van de drukst bezochte… de tempel van de aapgod in Balaij.
Dit was de eerste keer dat ik echt heel erg geaarzeld heb of ik hier wel mijn schoenen uit wilde doen.
Hoewel een klein dorp, leek het wel of heel India hier was gekomen, op pelgrimstocht. Met 15 meter per minuut manoeuvreerde onze chauffeur zich door het. De weg geflankeerd door honderden kramen met offerwaar voor de goden en souvenirs voor de pelgrims (een soort Lourdes voor Indiërs).
Een enorme rij stond voor de tempel te wachten om binnen te komen. Dat was zo dringen geblazen dat ik me weer uit de rij geworsteld heb om adem te krijgen.
We zijn toen eerst maar naar het bovendeel van de tempel gelopen waar het wat rustiger was. De trap werd geflankeerd door mensen die in een soort trance verkeerden. Op een soort bordjes lag een vieze zwarte brij (leek op een laagje pek met knoflooktenen daarbovenop. Daar kwam een smerige rook waarmee de mensen zich benevelden. Sommige lagen amechtig op hun zij met gesloten of weggedraaide ogen. Andere lagen of zaten te schudden, als ware ze bevangen door een epileptische aanval.

In een hal lieten mensen hun offerandes zegenen alvorens naar de achterkant van het gebouw te lopen, door zeker 10 cm drek, om met gesloten ogen hun offerwaar 7 keer rond hun hoofd te zwaaien. Tot slot werd het bordje zonder achterom te kijken over hun hoofd naar achteren weggesodemieterd. Gebeurde dus regelmatig dat daar net iemand liep.
De brij van rijst, bloemen en ander onherkenbaar voedsel was vergeven van de bijen en vliegen.
In deze tempel komen vooral mensen die geloven dat ze door kwade geesten worden bezeten. Ze proberen zichzelf hier op de meest exorcistische manieren van deze geesten te bevrijden. Gelukkig is de aanblik ons bespaard gebleven, maar het schijnt regelmatig voor te komen dat mensen zich hier vastketenen aan de muren of zich zelfs laten bedekken met enorme rotsblokken. Dinsdag en zaterdag zijn dé dagen bij uitstek voor dit soort taferelen.

Hierna toch nog in de tempel binnen geweest. Door dranghekken gescheiden kon je in drie brede rijen naar het altaar toe. Daar stonden mensen de offergaven aan te nemen, kon je snel een schietgebedje doen en vervolgens letterlijk naar buiten gefloten te worden, zodat een niet nog grotere opstopping plaats vond.

Terwijl we het dorp uitrijden zien we weer ergens iemand poepen. Gewoon langs de we. Tenslotte hebben veel huizen van de arme bevolking, nog geen toilet.

Wc-papier kennen ze alleen in de duurdere hotels. Wel staat in de toiletten meestal een emmer water. Daarmee kun je je na je toiletbeurt wassen.

Wat een fascinerend land!