Tot en met gisteren waande ik mij in het paradijs. Ik verbleef in een bungalow aan de werkelijk oogverblindende bounty-kust van Jambiani, een langgerekt dorp in het zuidoosten van Zanzibar. Het witte poederzand, de wuivende palmen, het kraakheldere water en een scala aan blauwtinten in zee roepen direct associaties op met de Malediven en Frans-Polynesië. Zo mooi dat het niet wende: Elke dag wanneer ik de voordeur uit liep, was ik opnieuw onder de indruk.

Het leuke aan de plek vind ik dat het er lééft. Gekko's, krabben, kleurrijke zeesterren, heremietkreeftjes, watervogels, de zeldzame rode Colobus-apen, overal valt wat te ontdekken. Vissers bevaren hun dhows, zeewierpluksters zijn onder luid gejoel aan het werk bij eb, en her en der dwaalt een Masaï over het strand. En niemand passeert je zonder een glimlach en een groet als 'Jambo' of 'Hakuna Matata'. Maar binnen een kwartiertje autorijden begeef je je zomaar in een stoffig Afrikaans dorp vol kleurrijke dames en kinderen die met je willen spelen. Juist al déze aspecten maakten mijn trip naar Zanzibar en het vaste land van Tanzania een droomreis. Het was waanzinnig.

Jambiani heeft meerdere resorts, en het is betaalbaarder dan je denkt. Voor het maken van deze foto liep ik slechts enkele meters vanuit de bungalow. Een traditionele dhow ligt klaar om uit te varen.