Swakopmund

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Swakopmund image

Swakopmund

Swakopmund
Namibië
Lione Kolsteren

Swakopmund

Laat in de middag komen we in Swakopmund aan. Het is een weinig inspirerend, erg “Duits” stadje en je waant je haast aan de Noordzeekust, ware het niet dat ook Swakopmund aan drie kanten is omsloten door eindeloze zandvlakten. De teleurstelling is groot als blijkt dat de excursie Living Desert Tour (waarbij je in de woestijn wandelend de dieren van de woestijn krijgt te zien) helemaal volgeboekt is. Hier hadden wij ons in Nederland al op verheugd! Een alternatief is er niet: ook de vluchten zijn volgeboekt of veel te duur. Gelukkig kunnen we de Township Tour nog wel maken.
’s Avonds wandelen we door de volledig verlaten straten van Swakopmund naar een druk bezocht restaurant, waar we heerlijk eten. De lodge (Dunedin Star) is ver onder de maat, qua onderkomen en qua service, of liever gezegd: geen service. Als we bij de eigenaar klagen over het feit dat er geen handdoeken zijn, kijkt hij 5 minuten omhoog en zegt dan eindelijk: Towels, ah…let me see, no towels, en draait zich zonder iets te zeggen om en loopt weg. De deur van de badkamer hangt er half uit, geen warm water, sloten die niet sluiten etc. Als de volgende dag bij het ontbijt (2 personeelsleden en 50 hongerige gasten) geklaagd wordt over de service, houdt de bedienende dame het voor het gezien: ze serveert, boos als ze is, geen ontbijten meer. Dat kan hier zo maar. Een absolute afrader, maar dat is dan ook de enige keer dat wij het niet treffen. De volgende dag is het (zoals iedere dag tijdens deze reis) zonnig weer, maar wel fris. We wandelen door dit merkwaardige stadje met zijn Duitse gebouwen en Duitse opschriften, Kuchen und torte, naar het strand. Heerlijk uitwaaien. We passeren enkele Himbavrouwen en als we vragen of we foto’s mogen maken verschijnt er ineens een manspersoon die zegt dat dat 1 dollar per foto is (tenzij er 5 op één foto staan, dan is het 5 dollar). Lachend zegt Lione dat hij een lekker handeltje heeft, maar wij trappen hier niet in. Een kleine neger komt naar ons toe en stelt zich voor met: “Ich bin Hans”. Hij heeft een stenciltje in zijn hand, waarop te lezen valt dat een schooltje financieel ondersteund kan worden. Om overtuigender te zijn staan er enkele namen ingevuld met daarachter een bedrag en een handtekening. Wij twijfelen: is dit echt of is dit een slimme truc? We mogen 10 (US) dollar doneren of 20 dollar. Als we zeggen dat 5 dollar toch ook zou kunnen kijkt onze Hans uitermate moeilijk. We gaan er maar niet op in.
De stad is schoon, Duits schoon. Overal staan mannen met wollen mutsen blijkbaar te wachten totdat er een papiertje op straat valt om het meteen daarna te kunnen opruimen, zo lijkt het. Geen afval gezien hier. Erg veel sfeer is er niet, vrij lege straten, her en der hangen mannen rond, met alweer blijkbaar geen duidelijk doel of reden. Blank en zwart leven hier volkomen langs elkaar heen: zwart leeft en hangt op straat, blank komt aanrijden in dure auto’s, en haast zich snel één van de vele winkels in. Alle winkels zijn er, alles is verkrijgbaar, maar dan vrijwel alleen voor de blanken. Blanken negeren de zwarte inwoners volkomen. Enkele kilometers buiten de stad beginnen de townships, waar 32.000 van de 48.000 inwoners van Swakopmund leven. De meesten komen zelden in de stad zelf. De townships in de Namische steden zijn een erfenis van het kortstondige Duitse koloniale bewind, fanatiek voortgezet door de Zuid-Afrikaanse bezetter. Toen er steeds meer blanken in de steden kwamen wonen, vonden deze dat ze wel erg dicht bij de zwarte mensen kwamen te wonen en zo begon de gedwongen volksverhuizing van de zwarte bevolking naar de achterbuurten, ver van de blanke wijken. Hoewel apartheid en gescheiden wonen officieel zijn afgeschaft hebben veel mensen simpelweg niet de mogelijkheid om elders te gaan wonen. Er zijn dus nog altijd grote concentraties arme zwarte buurten, de townships.
In de namiddag rijden we de stad uit, langs troosteloze industrieterreinen, een stukje woestijn en dan doemt de township op. Eindeloze blokken met bouwsels, bedoeld als huizen. Alle materialen die gebruikt kunnen worden zijn ook gebruikt: golfplaten, hardboard, planken, stenen, karton, gordijnen als muur. In eerste instantie had iedere stam zijn eigen buurt, maar steeds meer woont men ook door elkaar. Het ziet er redelijk ordelijk uit allemaal, maar het oogt wel als een uiterste arme stad. Er is geen elektriciteit. In sommige delen zijn de huizen iets beter: armoe bestaat dus ook in gradaties. Er zijn zelfs blokken “koophuizen”, waarvoor de regering een lening van 3.000 euro verstrekt. Het zijn kleine stenen huisjes, ze lijken meer op schuurtjes, afmeting 4 x 4 meter. We bezoeken een Hererovrouw, die over haar stam en haar leven vertelt. Daarna een kruidenvrouwtje. Het geloof van de Afrikaan in de genezende werking van kruiden en allerlei andere onduidelijke mengels (zelfs bavianenpoep!) is heilig en zij heeft dan ook een belangrijke functie. Ze bedient een kwart van de wijk, wat nog altijd 8.000 mensen is! Als we een schooltje bezoeken is de consternatie in de klas groot. Wat bij binnenkomst nog een ordelijke verzameling kinderen is, ontaardt al snel in chaos en hilariteit als we foto’s beginnen te maken. Uiteindelijk belanden we tegen de avond in een lokale kroeg. We eten Afrikaans voedsel: een soort pannekoek, wilde spinaziesaus en gefrituurde rupsen. Deze smaken niet eens zo onaardig…. We vinden het bezoek indrukwekkend. (Economische) apartheid bestaat nog altijd en dat zal niet alleen in Namibië zo zijn. De kinderen kijken desondanks blij en zijn vriendelijk. Bijna overbodig om nog te vermelden dat een bezoek op eigen houtje absoluut af te raden is. Dit is een georganiseerde, overal te boeken, tour.