Floortje Dessing in Botswana: 'De bewoonde wereld voelt onmetelijk ver van mij vandaan’
Floortje Dessing, gasthoofdredacteur van Columbus Travel editie 108, beantwoordt vanuit Botswana de vraag die het vaakst aan haar wordt gesteld: Hoe ziet een vakantie voor haar eruit?
Sommige bestemmingen zijn zo bijzonder dat ik ze opspaar. Ik ga er pas heen als de omstandigheden ideaal zijn. Botswana staat al jaren boven aan mijn wensenlijst. Het is er relatief veilig, ze spreken er over het algemeen goed Engels en er zijn zo verschrikkelijk veel adembenemende natuurgebieden dat je er maandenlang rond kunt zwerven zonder uitgekeken te raken. Het enige nadeel is het kostenplaatje, al krijg je als reiziger bijna nergens zoveel waar voor je geld.
In het voorjaar van 2022 is het zover. De reisbeperkingen zijn grotendeels opgeheven, er zijn weer vluchten naar Zuid-Afrika en ik heb zomaar twee weken vrij. Tijd om die langgekoesterde wens in vervulling te laten gaan. De meeste mensen gaan in de Europese zomer - als het in Botswana winter is - omdat er dan weinig regen valt en de temperaturen overdag aangenaam zijn. Ik kies echter voor de regentijd. Door de neerslag is het landschap uitbundig groen en kom je er nauwelijks andere reizigers tegen. De route die ik heb uitgestippeld duurt vijftien dagen en vangt aan in Windhoek. Veel reizigers die Botswana gaan doorkruisen, vliegen op Maun in het noorden en verkennen van daaruit de mooie natuurgebieden. Maar omdat ik een goed autoverhuurbedrijf van twee Nederlanders ken dat in de Namibische hoofdstad Windhoek is gevestigd, begin ik mijn reis in het buurland.
Hoewel ik in het buitenland aardig mijn mannetje sta, zijn er ook dingen waar ik minder goed in ben, zoals het rijden in een terreinwagen. Gelukkig kruip ik niet alleen achter het stuur. Als reisgezel heb ik een beer van een vent bij me, met een leven waar ik van houd: hij is avontuurlijk en reislustig en woont off-grid in een zelfgebouwd huis in het midden van Afrika. Zo iemand die binnen een oogwenk een kapotte motor repareert, met één blik op de grond kan zien welk dier is langsgelopen, vuur kan maken zonder lucifers of aansteker en zonder te zweten een auto door een diepe modderpoel stuurt. In zijn vrije tijd scheurt hij vaak wekenlang door de woestijn in een uit de kluiten gewassen terreinauto. Een ideale reisgezel dus. Van hem kan ik veel leren over het rijden door ruig terrein, wat fijn is omdat ik binnenkort voor mijn tv-programma een lange overlandreis maak.
Kampeerroutine
Het avontuur is begonnen!
Met een volle Spotify-bibliotheek beginnen we aan ons avontuur. Het duurt niet lang voordat we Windhoek in onze achteruitkijkspiegel zien verdwijnen. De eerste driehonderd kilometers naar de grens met Botswana zijn rechttoe-rechtaan. In de komende twee weken zal onze Toyota Landcruiser echter flink op de proef worden gesteld. In de regentijd staan veel wegen onderwater. Zonder terreinwagen (en bekwame chauffeur) is het een onbegonnen zaak. Veel reizigers kiezen, net als wij, voor een terreinwagen met een daktent erop of een vouwwagen erachter. Langs de weg kom je talloze kampeerterreinen tegen. Wildkamperen is in principe niet toegestaan in Botswana, al mag je met de toestemming van een boer op zijn land slapen. De officiële kampeerplekken zijn vergelijkbaar met die in Zuid-Afrika: prima plekken met toiletgebouwen en douches en in veel gevallen een braai, een barbecue. In de nationale parken zijn de kampeerplekken eenvoudiger. De ‘douche’ is soms niet meer dan een emmer aan een paal, die je moet vullen met water dat je zelf hebt meegebracht.
Het eerste kampeerterrein waar we stoppen ligt in Tsootsha. De vriendelijke eigenaresse heeft geen tijd om voor ons te koken en geeft aan dat we van alles uit haar koelkast mogen halen, om zo ons eigen maaltje te maken. Laat dat nou net een van de dingen zijn waar ik enorm naar uitkijk: elke avond mijn eigen maaltijd klaarmaken. Voor de meeste mensen is dat de normaalste zaak van de wereld, maar voor mij zeker niet. Als ik in Nederland één keer per maand zelf kook, is dat al veel. Ik ben bijna altijd op reis. En dat terwijl ik koken juist heel erg leuk vind. Nadat we ons eten − zoete aardappelen en vis van de grill − hebben verorberd, is het tijd om de tent uit te klappen. Slechts vijf minuten later liggen we op het dak van de auto, op een zacht matras, terwijl buiten de krekels tjirpen.
Alleen in de Kalahari
De bewoonde wereld lijkt soms onmetelijk ver weg.
Het Central Kalahari Game Reserve, onze eerste échte bestemming, ligt midden in de uitgestrekte Kalahariwoestijn. De woestijn beslaat zo’n zeventig procent van Botswana en strekt zich uit tot over de landsgrenzen. Het zand heeft een kenmerkende rode kleur die wordt veroorzaakt door de vele mineralen die er te vinden zijn, zoals koper en nikkel. In het Tswana, de taal van de Bosjesmannen, betekent Kalahari ‘Grote Dorst’. Omdat wij het gebied aandoen in de regentijd is het er prachtig groen. Het grootste deel van de woestijn is bedekt met graspollen en planten. Aangezien de reisbeperkingen pas net zijn opgeheven, is het er ook nog eens heerlijk rustig. In drie dagen tijd komen we vrijwel niemand tegen. We kamperen op de mooiste plekken, dicht bij waterholes waar dieren ’s avonds komen drinken. Urenlang staren we naar de kuddes giraffen, mijn favoriete dier, die gracieus door het landschap wandelen. We horen de leeuwen in de verte brullen en koken boven houtvuur. Het voelt speciaal om hier te zijn. De bewoonde wereld lijkt onmetelijk ver van ons vandaan. Het enige waar ik echt aan moet wennen is dat ik niet zomaar uit de auto kan stappen om een stukje te gaan wandelen of om een plasje te doen. In de bush moet je altijd waakzaam zijn; wilde dieren maken hier de dienst uit. Als mens moet je je aan hun regels houden, niet andersom.
Deception Valley Lodge: een jongensdroom die uitkomt
Een groep struisvogels rent voor onze auto uit terwijl we naar Deception Valley rijden.
Ook Deception Valley, in het noordelijke deel van de Kalahari, wordt door wildlife gedomineerd. Jamal, een kennis uit Nederland, kocht het reservaat samen met twee vrienden en stichtte er de Deception Valley Lodge, een verzameling van twaalf luxe bungalows en een restaurant met uitzicht op een waterhole, waar dagelijks tal van dieren op afkomen. In je eentje teruglopen naar je bungalow is niet toegestaan; onderweg kun je zomaar een leeuw tegen het lijf lopen. Als gast kun je verder relaxen in een prachtig zwembad of je laten rondleiden in een safari-auto, waarmee je op zoek gaat naar de vele diersoorten die in het privéreservaat rondstruinen. Denk aan de zwartgemaande leeuw, cheeta, wilde hond, giraffe, olifant, zebra, struisvogel, koedoe, wildebeest en het luipaard.
Jamal neemt ons mee in een open Land Rover. Na ongeveer een uurtje rijden stokt onze adem. Een leeuwenpaar ligt roerloos naar ons te kijken in het hoge gras, op slechts tien meter afstand. Als we de volgende ochtend aan het ontbijt zitten, vertelt Jamal dat er diezelfde ochtend een leeuw is gesignaleerd. Het dier wilde zijn dorst lessen in het zwembad en kukelde erin. Gelukkig kon hij er op eigen kracht uitklimmen en er vervolgens snel vandoor gaan.
Met de totstandkoming van de lodge kwam voor Jamal en zijn vrienden, die vooraf geen enkele ervaring hadden met het runnen van een wildlifeproject, een jongensdroom uit. Het is fascinerend om hun verhalen te horen. Hoe ze als oer-Hollandse jongens opeens moesten nadenken over hoe je de welgestelde safarireiziger in de watten legt, maar ook waar je honderdvijftig zebra’s vandaan haalt en hoe je een kilometerslang hek onderhoudt. Het zou zo een Floortje naar het eind van de wereld-verhaal kunnen zijn. Helemaal bijzonder is hun nieuwste project: een groep neushoorns op hun terrein krijgen die ze kunnen beschermen tegen stropers en zo een veilig leefgebied kunnen bieden.
De Okavangodelta: een levende schatkamer
Uitzicht vanaf onze kampeerheuvel in Tshaa River Camp in de Mababe Community Concession. We hebben het kamp helemaal voor ons alleen. ‘s Morgens zien we van een afstandje de olifanten grazen en even later wandelt er zelfs een olifant door het kamp.
Hoewel er lang niet zoveel wordt gestroopt als in andere Afrikaanse landen, nemen ook in Botswana de zorgen toe. In de Okavangodelta werden aan het begin van de coronaperiode meerdere zwarte neushoorns gestroopt. Door de afwezigheid van toeristen en wildlifegidsen konden stropers zich immers gemakkelijk en ongezien door het gebied bewegen. Het bewijst maar weer dat het wegblijven van toeristen niet alleen gunstige, maar ook nadelige gevolgen heeft voor de natuur en de bescherming ervan. Er is de overheid veel aan gelegen om de natuur in stand te houden. Botswana is sterk afhankelijk van het ecotoerisme en behoort tot de mooiste en gezondste natuurbestemmingen van het Afrikaanse continent. Het land, dat even groot is als Frankrijk, heeft de grootste olifantenpopulatie van heel Afrika. Van de 130.000 dieren leveren er zo'n 15.000 in de Okavangodelta. Tijdens onze rit ernaartoe is er geen ontkomen aan. Onderweg zien we zoveel olifanten dat we op een gegeven moment niet eens meer stoppen om ze te bewonderen. Meestal staan ze in groepjes bij elkaar, terwijl ze met hun surf bomen kaalplukken. Of ze sjokken op hun gemakje door de bush.
De Okavangodelta is de grootste wetlandwildernis van Afrika. Een deel van het gebied staat altijd onder water en is begroeid met riet, papyrus en andere grassoorten. Een ander deel, waaronder zo’n vijftigduizend eilanden, is het hele jaar droog. En dan is er nog een deel dat alleen onder water komt te staan als de regen die in Angola neersloeg de delta heeft bereikt. Slechts een klein deel is toegankelijk met een auto en dus geschikt om zelf te bereizen. De Okavangodelta is niet voor niets een van de beroemdste wildparken van de wereld. Tegen deze schitterende achtergrond vind je een van de meest diverse verzamelingen wild ter wereld. Ook wij staan versteld van de schoonheid van het landschap, de groene pracht van de natuur en de enorme hoeveelheid dieren.
Op de weg naar de uitgang nemen we een route die niet vaak gebruikt wordt. Meer dan zes uur ploeteren we over een moeilijk begaanbare weg vol diepe moddersporen, ondergelopen stukken en omgevallen bomen. Als je in het regenseizoen de Botswaanse natuur in trekt, heb je echt iemand nodig die er verstand van heeft, want als je niet goed weet wat je doet, kom je geheid vast te zitten. En als je niet weet hoe je je auto uit de modder krijgt, kan het dagen of soms langer duren voordat er hulp arriveert. Mijn reisgezel weet gelukkig precies hoe hij hier moet rijden. Helaas hebben we niet de tijd om meer van de delta te zien. Er zit niets anders op: we móéten nog eens terugkomen.
Chobe National Park: Land of the giants
Chobe is Land of the Giants: hier wonen ruim honderdduizend olifanten.
Onze laatste bestemming mag er ook zijn: het verpletterend mooie en bijna net zo beroemde Chobe National Park. De olifantenpopulatie is hier, met ruim honderdduizend exemplaren, zowaar nog groter dan in de Okavangodelta. Je ervaart meteen waarom dit park The Land of the Giants wordt genoemd − de vlakte wordt bevolkt door een grote hoeveelheid olifanten. Alleen of in groepjes, omgeven door zebra’s of giraffen. Zo gauw je vanuit het zuiden binnenrijdt, word je stil van het landschap. Links de bush, en rechts een eindeloze vlakte met hier en daar een eenzame boom. We stoppen bij een picknickplaats aan de rand van de vlakte. Het is een van de weinige plekken in het park waar je de auto mag verlaten. Terwijl de olifanten verderop voorbij sjokken, bakken wij een eitje op het kookstelletje.
Die nacht kamperen we op een heuvel, uitkijkend over het laagland waar constant dieren lopen. We doen bijna geen oog dicht, omdat de leeuwen maar blijven brullen. Ondanks dat ik weet dat ik redelijk veilig lig in onze daktent, is het toch een vreemde gedachte dat al dat wild hier zo vrij rondloopt. In de ochtend kijken we naar de beelden van onze wildcamera, die we om een boom in het kamp hebben gebonden. Tot onze verbazing zien we een reusachtige olifant, die zo te zien rond half vijf ’s ochtends op z’n gemakje langs onze auto wandelde, op enkele meters van ons vandaan.
Met pijn in het hart zetten we weer koers naar het zuiden, richting de grens met Namibië. Hier had ik nog maanden kunnen blijven. Dit leven in de natuur: hier ben ik gelukkig.
Columbus Travel editie 108 ligt vanaf 19 april in de winkels. Bestel jouw exemplaar nu!
Volg Columbus Travel ook op Facebook en/of Instagram en meld je aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief!